Hoe gebruik je de constructie aan het + infinitief?
De constructie aan het + infinitief heet ook wel een duratief. Dat wil zeggen dat het gaat om een handeling die enige tijd duurt, en waar niet per se een eind aan zit. De infinitief moet ook echt een handeling uitdrukken, anders gebruik je een presens. De volgende zinnen zijn bijvoorbeeld niet mogelijk:
- Ik ben een televisie aan het hebben. (hebben is niet iets wat je doet)
- Hij was de finish om 14.03 aan het bereiken. (dit duurt niet enige tijd)
Het hulpwerkwoord bij aan het + infinitief is meestal zijn, maar ook de werkwoorden blijken, lijken, schijnen, blijven, gaan, raken, slaan, brengen, maken, krijgen, zetten, hebben¸ houden, horen, zien en vinden zijn mogelijk. Enkele voorbeelden:
- Haar vraag bracht me aan het twijfelen.
- Na veel gedoe kregen we de motor weer aan het draaien.
- De matrozen sloegen aan het muiten.
Als er nog een lijdend voorwerp bij staat, komt dat meestal voor aan het, maar als het lijdend voorwerp nauw verbonden is met de infinitief, kan het er ook wel tussen komen, maar heel gewoon is dat niet.
- Zijn jullie nou alweer aan het ruzie maken!
- Simon is aan het koffie zetten.
Engels
Deze constructie lijkt erg op de Engelse -ing-vorm (het gerundium of de present continuous), maar ze zijn niet helemaal hetzelfde. De constructie aan het+ infinitief is altijd gekoppeld aan een specifiek moment, nu of in het verleden, bij het Engelse gerundium is dat niet per se het geval.
- Het is aan het regenen, dus ik blijf binnen.
- Ik ben aan het koken, dus ik kan de deur niet opendoen.
- Ik wilde op de fiets gaan, maar het was aan het regenen.
Op zoek naar werkvormen?
In de online cursus Grammatica voor NT2-docenten staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.