Wat is het verschil tussen die, deze, dit en dat?
Die, deze, dit en dat zijn aanwijzende voornaamwoorden. Je kunt ze zowel direct voor een zelfstandig naamwoord zetten als zelfstandig gebruiken om te verwijzen naar een zelfstandig naamwoord.
- Dit boek is erg goed.
- Deze tafel hebben we vorige week gekocht.
- Heb jij dit boek al gelezen? Ja, dat heb ik gelezen.
- (Wijzend naar een tafel) Die wil ik hebben!
Die en deze horen bij de-woorden (enkelvoud en meervoud) en personen, en dit en dat bij het-woorden (alleen enkelvoud).
Verschillen tussen deze/dit en die/dat
De keuze tussen deze/dit en die/dat is niet altijd eenvoudig. Vaak zijn beide mogelijk zonder dat er veel betekenisverschil is. Er zijn ook gevallen waarin er wel verschil is.
Deze en dit gebruik je als iets dichtbij is (‘hier’), en die en dat als iets ver weg is (‘daar’): Gaan we naar dit of naar dat restaurant? Je kunt deze variatie ook gebruiken zonder dat er verschil is in afstand, maar om twee zaken van elkaar te onderscheiden: Wil je die appel of deze?
Deze en dit zijn over het algemeen nadrukkelijker; daarom komen deze vormen ook meer voor in schrijftaal. Je hebt daarin immers geen intonatie en mimiek om je bedoeling duidelijker te maken. Die en dat hebben vaak zo weinig nadruk dat ze bijna gelijk zijn aan de lidwoorden.
Tot slot kunnen die en dat ook gebruikt worden in combinatie met een voorzetsel: Ik vind dit idee beter dan dat van Irene.
Op zoek naar werkvormen?
In de online cursus Grammatica voor NT2-docenten staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.