Wanneer komt er een e achter een bijvoeglijk naamwoord?
De buigings-e bij het bijvoeglijk naamwoord is een van de moeilijkst te leren dingen van het Nederlands. Dat dat zo is, heeft een paar oorzaken. Ten eerste gaat het om een heel korte, onbeklemtoonde klank. In spontane spraak is die moeilijk te horen; dat maakt ook het leren ervan moeilijker. Ten tweede hangt het gebruik van de e samen met het lidwoord, en kennis daarvan is voor de meeste mensen heel lastig te verwerven.
De regel
Hoe zit het? Het Nederlands kent drie lidwoorden: de bepaalde lidwoorden de en het en het onbepaalde lidwoord een. Na een bepaald lidwoord, of dat nu de of het is krijgt het bijvoeglijk naamwoord altijd een e. Na het onbepaald lidwoord is dat anders. Als daarna er dan na het bijvoeglijk naamwoord een enkelvoudig het-woord staat, komt er géén buigings-e. Kijk maar in onderstaande tabel.
De-woorden | Het-woorden | Pluralis | |
Bepaald | De mooie tafel De rode jas | Het mooie boek Het rode T-shirt | De mooie tafels De rode jassen De mooie boeken De rode T-shirts |
Onbepaald | Een mooie tafel Een rode jas | Een mooi boek Een rood T-shirt | Mooie tafels Rode jassen Mooie boeken Rode T-shirts |
Op zoek naar werkvormen?
In de online cursus Grammatica voor NT2-docenten staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.