Welke woordsoort kan dan zijn?
Het woord dan kan zowel een bijwoord als een voegwoord zijn. Dat heeft gevolgen voor de woordvolgorde van het deel van de zin waar dan in staat. Het is voor cursisten dus belangrijk om de verschillende gebruikswijzen van dan te onderscheiden.
Dan als bijwoord
Als bijwoord geeft dan een toekomstig tijdstip, voorwaarde of modaliteit aan.
- Volgend jaar word ik 50, dan geef ik een groot feest. (toekomstig tijdstip)
- Als je op tijd wilt komen, dan moet je nu vertrekken. (voorwaarde)
- Ruim dan eens je kamer op! (modaliteit)
- A: Ik kijk nooit televisie! B: En vorige week dan? (modaliteit)
Als bijwoord van voorwaarde kan dan ook goed worden weggelaten uit een zin. Als je op tijd wilt komen, moet je nu vertrekken is ook goed.
Interessanter is de eerste voorbeeldzin. Die is redelijk informeel; veel mensen zullen geneigd zijn en tussen de delen te zetten: Volgend jaar word ik 50 en dan geef ik een groot feest. Uiteraard is dat ook goed, maar dat wil niet zeggen dat ze zin zonder en fout is. Er is bij deze zin nog een mogelijkheid: dan kan ook na de persoonsvorm staan. Er komt dan een puntkomma tussen de twee hoofdzinnen: Volgend jaar word ik 50; ik geef dan een groot feest. Dit is een mogelijkheid die bij meer bijwoorden bestaat. Denk ook aan het woord dus.
Dan als onderschikkend voegwoord
Daarnaast kan dan ook een voegwoord zijn. Meestal is het een onderschikkend voegwoord van vergelijking: Hij kan beter fotograferen dan ik. Je kunt de bijzin hier aanvullen tot bijvoorbeeld dan ik dat kan. Je ziet dat het werkwoord dan aan het eind van de zin staat – een typisch kenmerk van bijzinnen.
In de grote Van Dale staat ook nog dat dan gebruikt kan worden als onderschikkend bijwoord van graadaanduidend gevolg. Een voorbeeldzin daarbij is: Hij is te trots dan dat hij zoiets zou aannemen. Dit lijkt mij wat verouderd.
Dan als nevenschikkend voegwoord
Onze Taal en de ANS zeggen bij dan dat het ook nog een nevenschikkend voegwoord kan zijn, maar dat komt weinig voor. We gebruiken het bijvoorbeeld in de combinatie dan wel en in de uitdrukkingen ja dan nee en al dan niet.
- Plastic afval kan gescheiden worden ingezameld dan wel na inzameling worden gescheiden.
Oefenen in de les
NT2-cursisten zullen lang niet alle gebruikswijzen van dan tegenkomen. Het gebruikelijkst zijn natuurlijk de als-dan-constructie en dan in vergelijkingen. Die kun je heel goed los van elkaar oefenen. Als er cursisten zijn die je ernaar vragen, dan kun je uitleggen dat het om verschillende betekenissen gaat. Het is niet nodig dat cursisten precies kunnen benoemen of dan in een zin een voegwoord of een bijwoord is; je kunt beter van de betekenis uitgaan. Dat is veel makkelijker te begrijpen.
Bij zinnen van het type Volgend jaar word ik 50, dan geef ik een groot feest kun je bij gevorderde cursisten (B2) uitleggen dat dan ook verderop in de zin kan staan. Je kunt dat eventueel combineren met woorden als dus, ook en misschien, waarvoor hetzelfde geldt. Je kunt dit bijvoorbeeld oefenen met Flippity, met een manipulatives-oefening. Maak geef je cursisten enkele zinnen, waarbij je elk zinsdeel op een apart ‘kaartje’ zet. Laat de zinnen vervolgens in de goede volgorde leggen en bespreek welke mogelijkheden er allemaal zin.
Je kunt ook oefenen met een gesprek over de toekomst. Geef een begin, bijvoorbeeld: Over twee maanden is het zomer, en laat die afmaken met een zin met dan.