‘Dan’, ’toen’ en ‘daarna’

Wanneer gebruik je dan, toen of daarna?

De woorden dan, toen en daarna zorgen bij mijn cursisten regelmatig voor verwarring. Als ze – wat nogal eens gebeurt – de woorden op Google Translate opzoeken, krijgen ze bij elk woord then als één van de opties. Maar wat is dan het verschil?

Dan

Dan heeft veel verschillende betekenissen; Van Dale geeft maar liefst zes hoofdbetekenissen, met elk weer aantal nuances. Het gaat bij dit trio in elk geval om het bijwoord dan. Het verwijst dan naar een toekomstig tijdstip dat genoemd is of uit de context bekend is. Je combineert dan altijd met een presens.

  • Volgende week is het Hemelvaart. We hebben dan een lang weekend vrij.
  • Als je vrijdag tijd hebt, kunnen we dan wel naar de film gaan.

Dan kan ook een volgorde aangeven; het is dan meestal te vervangen door daarna.

  • Je moet eerst nadenken en dan pas doen.
  • Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, dan kun je inchecken.

Toen

Ook toen kan zowel een voegwoord als een bijwoord zijn. Als voegwoord betekent het ‘in die tijd, op dat ogenblik’; het gaat daarbij altijd om een moment in het verleden. Je kunt toen dan zowel met een imperfectum als met een perfectum combineren.

  • Wat deed je toen?
  • Hij was toen pas net in Nederland.

Als voegwoord verbindt toen een hoofd- en een bijzin. Het woord verwijst ook dan altijd naar een moment in het verleden. De handelingen in hoofd- en bijzin kunnen zich gelijktijdig of na elkaar afspelen. De bijzin staat in het imperfectum of de plusquamperfectum.

  • Toen hij vijf was, verhuisde hij naar Almere.
  • Toen ze de krant gelezen had, gaf ze die aan de buurman.

Daarna

Daarna is een voornaamwoordelijk bijwoord dat ‘vervolgens’ of ‘na die tijd’ betekent. Het geeft vaak de volgorde van gebeurtenissen aan. Daarna kan zowel naar het verleden als naar de toekomst verwijzen. Je kunt in zinnen dus verschillende tijden gebruiken.

  • Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna kun je inchecken.
  • We moesten eerst rechtdoor, daarna de tweede links en ten slotte aan het eind rechtsaf.
  • De dag daarna gingen we naar een museum.

Oefenen in de les

Het is goed om ergens tussen A2 en B1 aandacht te besteden aan deze woorden. Sommige methodes behandelen ze apart, maar vaak merk je vanzelf dat je cursisten moeite hebben met het verschil. Op Wordwall staan enkele oefeningen, maar je kunt natuurlijk ook zelf iets maken. Je kunt dan eerst wat zinnen met deze woorden bespreken en het verschil uitleggen. Vervolgens laat je in zinnen het juiste woord invoegen. Tot slot laat je bijvoorbeeld van enkele gebeurtenissen vertellen in welke volgorde ze gebeuren / gebeurden, of je laat vragen stellen en beantwoorden waarbij ze de woorden moeten gebruiken.

Deze woorden lenen zich ook goed voor schrijfoefeningen, omdat ze erg helpen om een tekst te structureren. Laat korte teksten schrijven op Padlet en vergelijk die met elkaar. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de beschrijving van een dag in het verleden of de stappen die je moet zetten om een bepaalde handeling uit te voeren.

Meer taal?

De nieuwsbrief voor NT2-docenten verschijnt elke week: zo krijg je elke week een nieuwe lestip! In de maandelijkse nieuwsbrief van AV Taaltraining lees je alles over mijn andere activiteiten.

Naam(Vereist)
Welke nieuwsbrieven wil je krijgen?(Vereist)
Algemene Voorwaarden en Privacybeleid(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.