‘De gitaar waarop hij speelt’ of ‘de gitaar waar hij op speelt’?

waarop splitsen of niet

Wanneer scheid je woorden als waarop, waarmee en waarnaar?

Woorden als waarop, waarmee en waarnaar splitsen we in een bijzin vaak op. NT2-cursisten vinden dat vaak verwarrend en vragen of je waarop nou moet splitsen of niet. Ook weten ze vaak niet waar de woorden dan in de zin moeten komen. Vergelijk deze zinnen eens met elkaar:

  1. De gitaar waarop hij speelt, heeft hij gekregen van zijn vader.
  2. De gitaar waar hij op speelt, heeft hij gekregen van zijn vader.
  3. Dinsdag is de dag waarop hij altijd speelt.
  4. Dinsdag is de dag waar hij altijd op speelt.

Zin 1, 2 en 3 zijn zonder meer juist, maar zin 4 is vreemd – onjuist zelfs, zou ik zeggen. Waar zit het verschil in?

Vaste voorzetsels

Woorden als waarop, waarmee en waarnaar heten ook wel betrekkelijke voornaamwoordelijke bijwoorden. Je gebruikt in betrekkelijke bijzinnen waarin een vaste combinatie van een werkwoord en een voorzetsel staat. In veel gevallen kun je deze betrekkelijke voornaamwoordelijke bijwoorden splitsen; zeker in Nederland en in informeler taalgebruik gebeurt dat veel. In België lijkt het iets minder te gebeuren.

Of je het betrekkelijke voornaamwoordelijk bijwoord kunt splitsen of niet lijkt vooral af te hangen van hoe nauw de verbinding is tussen het werkwoord en het woord waar je naar verwijst. Bij spelen op een gitaar is die verbinding nauwer dan bij spelen op een dag. Als de verbinding niet zo nauw is, is splitsen dus niet of slecht mogelijk. Vergelijk ook de volgende voorbeelden:

  • De bus waarop ik wacht / waar ik op wacht, is te laat. (beide mogelijk)
  • Het perron waarop ik wacht, is niet overdekt. (splitsen is niet goed mogelijk)

Plek in de zin

Als je het betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord splitst, staat waar altijd aan het begin en het voorzetsel vrijwel aan het eind van de bijzin, direct voor de werkwoorden.

  • een handeling waar hij bij is geholpen
  • een advies waar de werkgroep positief op heeft gereageerd
  • modellen waar ik een eigen draai aan geef
  • aspecten waar we ons zorgen over maken

Oefenen in de les

Bied altijd eerst de ongesplitste vorm aan; eerst moeten cursisten immers leren wanneer je een betrekkelijk voornaamwoord gebruikt en wanneer een betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord. Als ze dat onder de knie hebben, kun je uitleggen dat we het betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord ook vaak splitsen, en daar voorbeelden van geven. Je kunt bijvoorbeeld een aantal zinnen geven waarin het betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord gesplitst is, en ze de delen ervan laten opzoeken in de zinnen. Eventueel kun je daarbij ook nog even wat aandacht besteden aan de combinatie van werkwoord en voorzetsel. Ook kun je cursisten natuurlijk zinnen laten maken waarin ze het betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord zelf moeten splitsen. Het kan daarbij helpen als je zelf als een zelfstandig naamwoord en werkwoord geeft.

Meer taal?

De nieuwsbrief voor NT2-docenten verschijnt elke week: zo krijg je elke week een nieuwe lestip! In de maandelijkse nieuwsbrief van AV Taaltraining lees je alles over mijn andere activiteiten.

Naam(Vereist)
Welke nieuwsbrieven wil je krijgen?(Vereist)
Algemene Voorwaarden en Privacybeleid(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.