Kunnen modale werkwoorden ook zelfstandig voorkomen?
Cursisten leren de modale werkwoorden kunnen, zullen, mogen, moeten, willen en hoeven vaak kennen als hulpwerkwoorden in zinnen als de volgende.
- Hij kan morgen niet komen.
- Zullen we nog een keer bestellen?
- Susan wil elke dag tekenen.
Zelfstandig gebruik
Cursisten zijn dan ook nog weleens verbaasd als ze zinnen tegenkomen waarin deze werkwoorden zelfstandig voorkomen. Toch zijn die vrij gebruikelijk in het Nederlands.
- Mike wil rode wijn.
- Hij kan geen Nederlands.
- De kinderen mogen een koekje.
De infinitief blijft meestal weg in de volgende gevallen:
- het werkwoord gecombineerd met een bijvoeglijk naamwoord: Die doos moet nog leeg.
- bij een bepaling van richting: We willen volgende maand naar Groningen.
- bij een kledingstuk, in combinatie met op, om of aan: Je moet wel een jas aan!
- als je hebben zou aanvullen in de betekenis ‘krijgen’: De kinderen mogen een koekje.
- in combinatie met een vragend of onbepaald voornaamwoord: Wat wil hij nou?
- in reacties met het, dat of zoiets, dat verwijst naar bekende informatie: U wilt hier linksaf slaan. Mag dat?
In sommige van deze gevallen (zoals het tweede), kun je wel een infinitief toevoegen, maar zeker in spreektaal is dat ongebruikelijk.
Met infinitief
In veel andere gevallen combineren we de modale werkwoorden wel met een infinitief. Die is dan – behalve bij hoeven – altijd zonder te.
- We zullen wel op tijd komen.
- Je hoeft niet bang te zijn.
- Kun je me misschien helpen?
Oefenen in de les
Cursisten hebben soms het gevoel dat een zin als ‘De kinderen mogen een koekje’ niet ‘af’ is. Het is dus belangrijk om ze goed duidelijk te maken dat dat wél zo is. Je kunt ze bijvoorbeeld allerlei zinnen met één of twee werkwoorden voorleggen en zo laten ontdekken of samen bespreken in welke context je het tweede werkwoord wel of niet gebruikt. Het probleem is volgens mij het grootst bij cursisten die erg de neiging hebben om zinnen te vertalen (naar het Engels), dus wijs ze er nog eens op dat dat geen goede strategie is om het Nederlands te leren.
Picture talk werkt ook heel goed. Zoek een plaatje op dat aansluit bij het thema van je les en stel daar allerlei vragen over waarin je steeds de modale werkwoorden gebruikt. Zo horen en gebruiken ze die steeds weer, waardoor de goede vorm in slijt.
Het heeft denk ik weinig zin om je cursisten al die categorieën uit de ANS te leren, maar je kunt eventueel wel noemen dat een modaal werkwoord iets kan zeggen over het werkwoord of over het onderwerp. Dat verschil is vaak echter heel subtiel, dus doe dat alleen als je denkt dat je cursisten het aankunnen. Hou het anders vooral bij veel voorbeelden en oefenen.