Het plusquamperfectum

plusquamperfectum

Hoe gebruik je het plusquamperfectum?

De laatste werkwoordstijd die NT2-cursisten leren, is over het algemeen het plusquamperfectum (of de voltooid verleden tijd). Hoewel de vorm hiervan tegen die tijd niet zo ingewikkeld meer is, vinden veel cursisten het gebruik van deze tijd wel lastig.

Vorm van het plusquamperfectum

Het plusquamperfectum lijkt erg op het perfectum; je gebruikt hebben of zijn als hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord als hoofdwerkwoord. Het verschil is dat je het imperfectum van hebben of zijn gebruikt.

  • De poes is in de kast geklommen.
  • De poes was in de kast geklommen.

Gebruik van het plusquamperfectum

Het plusquamperfectum kun je in verschillende situaties gebruiken. Ten eerste gebruik je deze tijd als je het al over het verleden hebt, en dan refereert aan een moment dat nog langer geleden is. De zin over de kat van hierboven past bijvoorbeeld in deze context:

Het was zo'n dag dat alles fout ging. De kat was in de kast geklommen en weigerde eruit te komen. De koffie was op en mijn band was lek.

Je gebruikt het plusquamperfectum vaak in zinnen met toen of nadat, maar zoals je hierboven ziet, komt de tijd ook in andere zinnen voor.

Daarnaast kun je het plusquamperfectum gebruiken om over een niet-werkelijkheid in het verleden te praten of een wens uit te drukken.

  • Ze deed alsof we elkaar nog nooit hadden gezien.
  • Als we meer tijd hadden gehad, waren we nog naar het museum gegaan.
  • Had me maar gebeld, dan was ik meteen gekomen!
  • Ze hadden kunnen weten dat het op niets zou uitlopen.

In dat laatste voorbeeld is sprake van een ‘vervangende infinitief’, vanwege het modale hulpwerkwoord.

Oefenen in de les

Het tijdsverloop van zinnen of teksten met een plusquamperfectum kun je goed duidelijk nemen door een tijdlijn op het bord te tekenen, waarop je aangeeft wat het nu is (het moment waarop je spreekt of schrijft), wat het moment is waarop gebeurtenis x (in perfectum of imperfectum) zich afspeelt en wat het moment is waarop gebeurtenis y zich afspeelt (in plusquamperfectum). Vervolgens kun je je cursisten natuurlijk zinnen laten maken met toen en nadat. Of laat ze een gebeurtenis uit het verleden beschrijven, waarin ze ook informatie opnemen van nog langer geleden. Denk aan zoiets:

Vorig jaar ben ik naar Italië geweest. Ik heb Rome en Napels bezocht. In Rome was ik als puber al een keer geweest, maar Napels was nieuw.

In het boek Zichtbaar Nederlands staat ook een leuke oefening voor tweetallen: de ene stelt een waarom-vraag in het perfectum of imperfectum en de ander antwoordt met een plusquamperfectum.

Ook kun je oefenen met spreken over niet-werkelijkheden. Laat je cursisten bijvoorbeeld fantaseren over wat ze gedaan hadden als ze vorig jaar de loterij hadden gewonnen, of als ze vanochtend de bus hadden gemist.

Meer taal?

De nieuwsbrief voor NT2-docenten verschijnt elke week: zo krijg je elke week een nieuwe lestip! In de maandelijkse nieuwsbrief van AV Taaltraining lees je alles over mijn andere activiteiten.

Naam(Vereist)
Welke nieuwsbrieven wil je krijgen?(Vereist)
Algemene Voorwaarden en Privacybeleid(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.