Waarom is Er was een typische dag niet goed?
Als cursisten leren dat je er gebruikt bij een onbepaald onderwerp, kan het dat ze zinnen als Er was een typische dag in de herfst maken. Juist is natuurlijk Het was een typische dag. Dat heeft de maken met het werkwoord zijn, dat we op drie manieren kunnen gebruiken: als zelfstandig werkwoord, als hulpwerkwoord en als koppelwerkwoord. In deze lestip lees je meer over het gebruik van zijn.
Zelfstandig werkwoord
Het zelfstandig werkwoord zijn heeft verschillende betekenissen. De grote Van Dale geeft er zes:
- bestaan
- Wat niet is, kan nog komen.
- iets is werkelijk of wenselijk
- Wat is er?
- Wat mag het zijn?
- leven
- Er was eens een prinses.
- zich bevinden
- Is er nog melk in de koelkast?
- Ik ben op mijn kamer.
- behoren aan
- Van wie is dat boek?
- ter aanduiding van het bereiken van een doel
- We zijn er bijna!
Als je in een van deze betekenissen een zin maakt met een onbepaald onderwerp, gebruik je inderdaad er.
- Er is niets.
- Er was eens een prinses.
- Er is geen melk meer.
Hulpwerkwoord
De tweede manier om zijn te gebruiken is als hulpwerkwoord van tijd in het perfectum of het passief. Ook hier gebruik je er als er een onbepaald onderwerp is, of – bij passieve zinnen – als het onderwerp ontbreekt.
- Er is niets gebeurd.
- Er zijn veel mensen naar die film geweest.
- Er is voor je gebeld.
Koppelwerkwoord
Tot slot kan zijn een koppelwerkwoord zijn. Van Dale geeft dan als belangrijkste betekenis: “dienend om aan te geven dat het onderwerp de in het naamwoordelijk deel genoemde hoedanigheid heeft of zich in de daardoor genoemde toestand bevindt”. Voorbeelden zijn:
- Berak is aardig.
- Hoe is het met je?
- Dat huis is te koop.
- Ik ben docent.
Andere betekenissen van het koppelwerkwoord zijn:
- iets is mogelijk (in combinatie met een infinitief + te)
- Waar is dat te krijgen?
- om een prijs uit te drukken
- Deze sokken zijn een tientje.
- de beurt hebben bij een spel
- Jij bent!
Als bij een koppelwerkwoord het naamwoordelijk deel een zelfstandig naamwoord is, met een lidwoord, bezittelijk voornaamwoord of telwoord, dan is het onderwerp het, dat of dit. Vandaar dat Het was een typische dag juist is.
Oefenen in de les
Dergelijke vragen komen vaak naar boven als je er behandelt. Je kunt dan ingaan op de verschillende betekenissen van zijn en laten zien hoe je daar zinnen mee maakt. Je hoeft daarbij natuurlijk niet alle betekenissen die hier staan te vermelden, maar het kan bij sommige cursisten wel goed zijn om in te gaan op alle verschillende manieren waarop je zijn kunt gebruiken. Dat vergroot het grammaticale inzicht in de taal. Dat kan helpen bij de beheersing.