In welke tijd zet je de indirecte rede?
Bij zinnen in de indirecte rede is de keuze van werkwoordstijden soms lastig. De hoofdzin staat bijna altijd in de verleden tijd, maar de bijzin kan ook in de tegenwoordige tijd staan. Meestal is er geen betekenisverschil tussen beide opties. De zinnen Ik wist niet dat er in Nederland geen bergen zijn en Ik wist niet dat er in Nederland geen bergen waren zijn beide correct en betekenen hetzelfde: op het moment van spreken zijn er geen bergen in Nederland, wat de spreker op een eerder moment niet wist.
Nog steeds geldig
Je hebt hier te maken met een ingewikkelde situatie: je zegt iets over het verleden en gebruikt daarbij ook een situatie die nu nog steeds bestaat. Het lijkt voor de hand te liggen om de tegenwoordige tijd gebruiken voor dat tweede deel, omdat Nederland immers nog steeds geen bergen heeft. Maar dat is dus niet verplicht. Je kunt ook de verleden tijd gebruiken – en daarmee de zin helemaal in dezelfde tijd zetten – met dezelfde betekenis. In andere talen kan dit niet. In veel Slavische talen gebruik je bijvoorbeeld altijd de tijd uit de oorspronkelijke directe rede.
Nog wat (Nederlandse) voorbeelden.
- directe rede: Ik zei: ‘Ik vind haar jurk mooi.‘
- Indirecte rede: Ik zei dat ik haar jurk mooi vind.
- Indirecte rede: Ik zei dat ik haar jurk mooi vond.
Niet meer geldig
Als je iets zegt dat niet meer geldig is op het moment van spreken, dan kan je alleen de verleden tijd gebruiken.
- Simone was vanochtend niet op kantoor.
- In de middag: Ik hoorde dat Simone vanochtend niet op kantoor was.
De tegenwoordige tijd is nu niet mogelijk, omdat Simone op het moment van spreken wel op kantoor is, en de situatie dus niet meer geldt. Ook bij een niet-werkelijkheid als Ik dacht dat je ziek was is alleen de verleden tijd mogelijk.
Op zoek naar werkvormen?
In de e-learning Grammatica voor NT2-docenten staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.