‘Naar school’ of ‘naar de school’?

Wanneer gebruik je een lidwoord na een voorzetsel?

In mijn lestip over het gebruik van lidwoorden staat onder meer dat het lidwoord vaak wegblijft na een voorzetsel als het geheel een plaatsaanduiding is. Maar in welke gevallen is dat zo? En welke regels gelden er nog meer voor deze combinaties?

Welke combinaties?

Een uitputtende lijst heb ik niet kunnen vinden. De ANS geeft dit lijstje met meest frequentie combinaties:

aan boordaan bakboordaan huisaan landaan stuurboordaan tafelaan walaan zeebij huisbij schoolboven waterboven dekin badin bedin veilige havenin huisin (volle) zeein schoolnaar bednaar collegenaar huisnaar kantoornaar schoolnaar zeeonder wateronder tafelop bedop kantoorop (kost) schoolop stalop straatop tafelop tvop wegop zakop zeeuit school (komen)uit bedvan huis (weg)voor anker

Vaste relatie

Bij veel van de genoemde combinaties kun je een lidwoord toevoegen, maar dan verandert de betekenis.

  • Liggen de kinderen al in bed? (hun eigen bed, om te gaan slapen)
  • De poes ligt in het bed, dus ik kan nog niet gaan slapen. (het bed is niet van de poes, maar van mij)
  • Ik ga drie dagen per week naar kantoor. (het kantoor waar ik in dienst ben)
  • Kun je straks even naar het kantoor komen? (een ruimte binnen het bedrijf met kantoorfunctie, bijvoorbeeld in een winkel)

Zonder lidwoord gaat het dus meestal om iets waar het onderwerp van de zin een vaste relatie mee heeft, met lidwoord is dat niet het geval. Dat verschil is er niet altijd.

  • Ik zet de borden op (de) tafel.
  • Wat is er vanavond op (de) tv?

Het voorzetsel op heeft met lidwoord soms een veel letterlijke betekenis dan zonder.

  • Waar zit jij op school?
  • De meisjes klommen op de school om hun voetbal te pakken.

Werk

Interessant in dit verband is het zelfstandig naamwoord werk. Dat kan een synoniem zijn van kantoor (plaats waar je werkt), maar volgens de naslagwerken moet het altijd met een lidwoord of bezittelijk voornaamwoord gecombineerd worden: naar het werk, naar mijn werk. In de praktijk zeggen veel mensen ook Ik ga naar werk. Dat past goed in het rijtje Ik ga naar school en Ik ga naar kantoor. Er is dus niet zoveel bezwaar tegen als cursisten dit zeggen.

Oefenen in de les

Je kunt het lijstje dat hierboven staat natuurlijk goed delen met je cursisten; dat vinden ze vaak heel prettig. Het is wel zaak om dan ook te oefenen met de combinaties. Laat ze opsporen in teksten of maak er zinnen mee. Je kunt dan samen per geval vaststellen er betekenisverschil is of niet.

Overzicht

In het e-boek 20 handige lijstjes vind je een overzicht (en dus nog 19 andere handige lijstjes!) Je kunt het via de knop hieronder kopen. Als je een workshop bij me volgt, krijg je het e-boek gratis bij het online lesmateriaal.

Meer taal?

De nieuwsbrief voor NT2-docenten verschijnt elke week: zo krijg je elke week een nieuwe lestip! In de maandelijkse nieuwsbrief van AV Taaltraining lees je alles over mijn andere activiteiten.

Naam(Vereist)
Welke nieuwsbrieven wil je krijgen?(Vereist)
Algemene Voorwaarden en Privacybeleid(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.