Wat betekenen de termen sterk, zwak en onregelmatig als het over werkwoorden gaat?
Werkwoorden hebben verschillende vervoegingen in de verschillende tijden. Bij de meeste werkwoorden is duidelijk herkenbaar wat hun infinitief is, omdat ze alleen een andere uitgang krijgen. Maar er zijn ook werkwoorden waarvan de klinker en/of de medeklinker verandert. Die verschillen beschrijven we met de termen ‘sterke’, ‘zwakke’ en ‘onregelmatige’ werkwoorden.
Zwakke werkwoorden
De meeste werkwoorden zijn regelmatig: werken – werkte – gewerkt; reizen – reisde – gereisd. Deze werkwoorden zijn duidelijk herkenbaar; de verleden tijd en het voltooid deelwoord worden volgens vaste patronen gevormd. In het Nederlandse onderwijs noemen we dit ‘zwakke werkwoorden’.
Half-regelmatige werkwoorden
Een kleine groep is half-regelmatig: de verleden tijd is regelmatig, maar het voltooid deelwoord eindigt op -en.
Sterke werkwoorden
Bij een vrij grote groep werkwoorden verandert in de verleden tijd de klinker; het voltooid deelwoord eindigt op -en. Voorbeelden zijn: drijven – dreef – gedreven, ruiken – rook – geroken. Er zijn ook wat werkwoorden die alleen in de verleden tijd een andere klinker hebben. Voorbeelden daarvan zijn: dragen – droeg gedragen, lopen – liep – gelopen. Er zijn werkwoorden met 2, 3 of 4 verschillende klinkers. In het Nederlandse onderwijs worden deze werkwoorden meestal ‘sterke werkwoorden’ genoemd.
Daarnaast is er een kleinere groep werkwoorden waarvan zowel de klinker als de medeklinker verandert, zoals bij kopen – kocht – gekocht en houden – hield – gehouden. In deze groep is het voltooid deelwoord vrij onvoorspelbaar. Dat kan op -en eindigen, maar ook op -d/-t. En ook de vormen gegaan, gestaan en gedaan vallen in deze groep. Meestal worden deze werkwoorden ook tot de sterke werkwoorden gerekend.
Onregelmatige werkwoorden
Tot slot is er een kleine groep onregelmatige werkwoorden. Deze werkwoorden zijn ook in de tegenwoordige tijd onregelmatig. Het gaat om het rijtje hebben, kunnen, mogen, moeten, willen, zullen, zijn.
Je kunt werkwoorden ook indelen naar de manier waarop ze in zinnen gebruikt worden.
Oefenen in de les
In NT2-methodes wordt meestal alleen het onderscheid regelmatig – onregelmatig gehanteerd. Voordeel daarvan is dat je minder tijd kwijt bent aan het uitleggen van grammaticale termen. Een nadeel is echter dat het daardoor vaak een grote brij aan werkwoorden wordt. Het kan overzichtelijker te zijn om de werkwoorden in groepen te oefenen. Welke termen je daarbij hanteert, is dan niet zo belangrijk.
Veel van deze werkwoorden zijn heel frequent, waardoor cursisten ze vaak tegenkomen. Dat vergemakkelijkt het onthouden natuurlijk erg. Je kunt er ook voor kiezen om steeds te oefenen met een stukje van de lijst, door de betreffende werkwoorden (klassikaal) in te oefenen, ze te verwerken in oefeningen die je doet, enz.
Overzicht
In het e-boek 20 handige lijstjes vind je een overzicht (en dus nog 19 andere handige lijstjes!) Je kunt het via de knop hieronder kopen. Als je een workshop bij me volgt, krijg je het e-boek gratis bij het online lesmateriaal.