Trappen van vergelijking

Hoe maak je de trappen van vergelijking?

Bij de bijvoeglijke naamwoorden horen de trappen van vergelijking: de stellende trap (of ‘positief’, maar beide termen worden weinig gebruikt), de vergrotende trap (of ‘comparatief’) en de overtreffende trap (of ‘superlatief’): klein – kleiner – kleinst.

Bij verreweg de meeste bijvoeglijke naamwoorden maak je de vergrotende trap met -er en de overtreffende met -st. Let daarbij wel op veranderingen in spelling. Bij bijvoeglijke naamwoorden die op een r eindigen, komt in de vergrotende trap een extra d.

  • groter – groter – grootst
  • doof – dover – doofst
  • duur – duurder – duurst

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -s, dan komt er bij de overtreffende trap alleen een -t achter.

  • vies – viezer – viest
  • vers – verser – verst

Onregelmatig zijn:

  • goed – beter – best
  • graag – liever – liefst
  • veel – meer – meest
  • weinig – minder – minst
  • dichtbij – dichterbij – dichtstbij (of: dichtstbijzijnde)

Let er daarbij op dat graag een bijwoord is en veel en weinig telwoorden zijn; graag gedraagt zich daardoor anders dan de andere genoemde woorden.

Sommige bijvoeglijke naamwoorden krijgen een omschrijving met meer en meest. Dat is het geval bij de overtreffende trap van woorden die eindigen op -de-isch-sd-sk-st. Ook kan meer of meest extra nadruk geven, en het komt vaak voor bij bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden.

  • stupide – stupider – meest stupide
  • problematisch – problematischer – meest problematisch
  • verbaasd – verbaasder – meest verbaasd
  • bruusk – bruusker – meest bruusk
  • verrast – verraster – meest verrast
  • De méést originele inzendingen worden beloond.
  • Dit zijn de meest gelezen boeken van vorig jaar.

Niet alle bijvoeglijke naamwoorden hebben trappen van vergelijking. Ze ontbreken bijvoorbeeld bij de stofnamen, en bij bijvoeglijke naamwoorden als kwijt, linker, rechter, mondeling, bloedrood, hemelsblauw, hypermoder, oersterk, enz. Meer over die categorieën lees je in de ANS.

Oefenen in de les

De eenvoudige gevallen behandel je vaak al redelijk snel. Cursisten komen deze vormen snel tegen, dus het is handig als ze ze kunnen begrijpen en gebruiken. Leer ook meteen de onregelmatige vormen aan: dat is maar een klein groepje, en ze zijn erg frequent. 

Je kunt natuurlijk allerlei zaken in de klas met elkaar vergelijken, of zelfs je cursisten zelf: wie is ouder / jonger / langer / korter, woont verder weg of dichter bij? Ook een goede oefenvorm is een tabel maken met eigenschappen van bijvoorbeeld drie verschillende voorwerpen die je via Marktplaats wilt kopen. Ze verschillen van elkaar in prijs, leeftijd, en nog een of twee andere eigenschappen. Laat cursisten vertellen of met elkaar praten over die verschillen.

Het rijtje graag – liever – liefst kun je bijvoorbeeld oefenen met eten en drinken, maar ook met muziekstijlen of artiesten, filmgenres of vakantiebestemmingen. Maak een rad (bij Wheeldecide of Flippity) met op elk puntje drie woorden. De cursist die aan de beurt is, mag zelf een volgorde kiezen om ze in te zetten met de trappen van vergelijking. Ze maken dan zinnen van het type: ik eet graag pizza – ik eet liever stamppot – ik eet het liefst sushi.

Meer taal?

De nieuwsbrief voor NT2-docenten verschijnt elke week: zo krijg je elke week een nieuwe lestip! In de maandelijkse nieuwsbrief van AV Taaltraining lees je alles over mijn andere activiteiten.

Naam(Vereist)
Welke nieuwsbrieven wil je krijgen?(Vereist)
Algemene Voorwaarden en Privacybeleid(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.