Wanneer gebruik je welk voorzetsel?
Voorzetsels zijn in veel talen lastig te leren. Niet zozeer de voorzetsels die een locatie aangeven, maar wel de voorzetsels die een vaste combinatie vormen met een werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking.
Vaste combinatie
Voorzetsels kunnen een vaste combinatie vormen met een werkwoord of een werkwoordelijke uitdrukking. Dat laatste zijn uitdrukkingen die meestal een figuurlijke betekenis hebben, zoals de draak steken met. Het voorzetselvoorwerp lijkt qua functie in de zin op het lijdend voorwerp. Er zijn dan ook werkwoorden die zowel met een lijdend voorwerp als met een voorzetselvoorwerp kunnen voorkomen.
- Hij zoekt de uitgang.
- Hij zoekt naar de uitgang.
Er zijn werkwoorden die met verschillende voorzetsels gecombineerd kunnen worden. Soms is er dan een duidelijk betekenisverschil, zoals bij beginnen aan en beginnen met, maar het betekenisverschil kan ook heel klein zijn, zoals bij denken aan, denken over en denken om.
Veel methodes hebben lijsten met vastevoorzetselcombinaties, en ook op internet zijn er verschillende te vinden. Een complete lijst geven is bijna niet te doen. De meest volledige die ik heb gevonden, komt uit de ANS. Maar ook daarbij staat al dat het geen volledige lijst is. In het e-boek 20 handige lijstjes vind je een (niet-compleet) overzicht. Je krijgt dit e-boek gratis bij de online cursus.
Op zoek naar werkvormen?
In de online cursus Grammatica voor NT2-docenten staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.