Zelfstandige werkwoorden, koppelwerkwoorden en hulpwerkwoorden
In de zin Mijn zus heeft een huis laten bouwen staan drie werkwoorden: heeft, laten en bouwen. Werkwoorden kunnen op verschillende manieren in groepen worden ingedeeld. De hoofdindeling is die in zelfstandige werkwoorden, koppelwerkwoorden en hulpwerkwoorden.
Zelfstandige werkwoorden
Zelfstandige werkwoorden zijn werkwoorden die de kern van het werkwoordelijk gezegde van de zin vormen; als je het weg zou laten, wordt de zin ongrammaticaal. Kijk maar naar de zin Mijn zus heeft een huis laten bouwen. De werkwoorden heeft en laten kun je weglaten (al verandert de betekenis dan natuurlijk wel), maar zonder bouwen is de zin niet grammaticaal. Een zelfstandig werkwoord kan alleen in de zin voorkomen, maar dat hoeft niet. Bijna alle werkwoorden kunnen als zelfstandig werkwoord gebruikt worden.
Koppelwerkwoorden
Eigenlijk zijn dit ook zelfstandige werkwoorden, maar een belangrijk verschil is dat ze niet in een werkwoordelijk maar in een naamwoordelijk gezegde staan. Het naamwoordelijk gezegde in zijn geheel (dus werkwoord én naamwoordelijk deel) geeft de belangrijkste betekenis van de zin. Het koppelwerkwoord zelf heeft niet zo heel veel betekenis. De koppelwerkwoorden zijn zijn, worden, blijven, blijken, dunken, heten, lijken, schijnen en voorkomen. Ook sommige werkwoorden die min of meer als synoniemen van zijn en worden gebruikt worden, kunnen koppelwerkwoord zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan gaan, komen, staan en zitten.
Hulpwerkwoorden
De hulpwerkwoorden komen in zowel werkwoordelijke als naamwoordelijke gezegdes voor. Er bestaan verschillende soorten hulpwerkwoorden, afhankelijk van hun functie.
- Hulpwerkwoorden van tijd: hebben en zijn
- Hulpwerkwoord van het passief: worden
- Modale hulpwerkwoorden: kunnen, moeten, hoeven, mogen, willen, zullen, blijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen en toeschijnen
- Hulpwerkwoorden van causaliteit: doen en laten
De meeste hulpwerkwoorden kunnen ook als zelfstandig werkwoord voorkomen. De modale hulpwerkwoorden blijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen en toeschijnen zijn dan koppelwerkwoord.
Op zoek naar werkvormen?
In de online cursus Grammatica voor NT2-docenten staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.