De volle en gereduceerde vormen van voornaamwoorden
Veel persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden hebben twee vormen: een volle en een gereduceerde vorm.
- Karlijn is beter in Frans dan jij.
- M’n telefoon is weg. Ik had ‘m net nog in m’n hand.
- Weet jij waar Simon is? Nee, is-ie misschien in de keuken?
In onderstaande tabel staan de volle en gereduceerde vormen, geordend op persoon (eerste, tweede, derde).
volle vorm | gereduceerde vorm |
ik, mij, mijn | ’k, me, m’n |
jij, jou, jouw | je (voor alle vormen) |
hij, hem, zijn | -ie, ’m, z’n |
zij, haar | ze, d’r |
het, zijn | ’t, z’n |
wij | we |
zij | ze |
Zoals je ziet hebben hebben niet alle voornaamwoorden een gereduceerde vorm: u, jullie en ons/onze niet. En het is de vraag in hoeverre je ze als gereduceerde vorm van hun/hen kunt zien. Ook met het is wat aan de hand: dat kun je weer eigenlijk niet als volle vorm zien. Dat wil zeggen: het persoonlijk voornaamwoord het kan nooit nadruk krijgen, dan gebruik je dat (of eventueel dit).
Gebruik van de vormen
De volle vorm gebruiken we vooral al het voornaamwoord nadruk krijgt. Dat is bijvoorbeeld het geval als er een duidelijke tegenstelling tussen twee personen is, of in een aanspreking. Verder gebruik je de volle vorm na dan en als, als een niet-voorwerpsvorm deel uitmaakt van het eerste zinsdeel, en als hij vooraan de zin staat, kun je ook alleen de volle vorm gebruiken. Een vollediger overzicht staat in de ANS (Algemene Nederlandse Spraakkunst).
- Nee, ik bedoel niet jou, maar hem!
- Jij daar, wat zei je?
- Rogier weet daar meer van dan jij.
- Met mij gaat het goed, en met jou?
- Hij bedoelt het goed.
Gereduceerde vormen gebruik je verplicht als je naar niet-personen verwijst, als je iemand identificeert en als ethische datief.
- Zij liggen op bed. (kan alleen over mensen gaan)
- Ze liggen op bed. (kan over mensen gaan, maar ook over bijvoorbeeld kledingstukken)
- Dat was me wat zeg!
Spreektaal en schrijftaal
De gereduceerde vormen zijn zeker in spreektaal heel gewoon; we gebruiken ze dan eigenlijk altijd in onbeklemtoonde posities. In schrijftaal gebruiken we dan ook vaak de volle vorm, zelfs als we die bij het voorlezen niet zo uitspreken. Vormen als -ie, ‘m en d’r komen in schrijftaal maar weinig voor, en ook z’n en m’n worden als erg informeel gezien. Dat wil zeggen: je kunt ze wel gebruiken in een WhatsApp-chat, maar niet in een zakelijke e-mail. Vormen als je, me en ze kunnen zonder meer ook in (formele) schrijftaal gebruikt worden.
Op zoek naar werkvormen?
In de online cursus Grammatica voor NT2-docenten staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.