Wat zijn mannelijke en vrouwelijke woorden?
Het Nederlands heeft twee bepaalde lidwoorden: de en het. Maar Nederlandse zelfstandig naamwoorden hebben drie woordgeslachten: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. We verdelen dat zo: woorden met de zijn mannelijk of vrouwelijk (of beide) en woorden met het zijn onzijdig.
Naamvallen
Ooit – honderden jaren geleden – had het Nederlands, net als het Duits naamvallen. Die naamvallen waren verschillend voor mannelijke en vrouwelijke woorden, en ook het lidwoord paste zich aan. In de nominatief (onderwerp) was het altijd die. Dat is afgezwakt tot de, en de naamvallen verdwenen. Maar het woordgeslacht verdween niet; als je met een bezittelijk voornaamwoord wilt verwijzen naar een zelfstandig naamwoord, moet je nog steeds weten of het woord mannelijk of vrouwelijk is. Daar zijn wel wat vuistregels voor, maar geen heel vaste regels.
Verwijswoorden
Zoals gezegd: als je wilt verwijzen naar een zelfstandig naamwoord moet je eigenlijk weten of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Ook de functie van je verwijswoord speelt mee.
functie verwijswoord | mannelijk | vrouwelijk | onzijdig |
onderwerp | hij | zij | het |
ander zinsdeel | hem | haar | het |
bezittelijk voornaamwoord | zijn | haar | zijn |
Enkele voorbeelden:
- Waar is mijn telefoon? Hij lag net op mijn bureau, maar nu zie ik hem niet.
- De commissie vergadert hier volgende week over. Ze zal dan een beslissing nemen, en die bespreken met haar achterban.
- Ik heb dat boek gelezen. Het was heel spannend. Ik vond het heel goed.
Spreektaal en schrijftaal
In de praktijk is er een groot verschil tussen de spreektaal en schrijftaal. In spreektaal wordt eigenlijk alleen naar vrouwelijke personen en dieren met zij en haar verwezen; bij andere zelfstandig naamwoorden gebruiken we vrijwel altijd hij, hem en zijn. Sommige mensen verwijzen ook naar abstracte begrippen met zij en haar, maar dat is lang niet altijd correct volgens de officiële regels: de gemeenteraad is bijvoorbeeld mannelijk en het kabinet onzijdig. In (officiële) schrijftaal hanteren we het onderscheid nog wel.
Op zoek naar werkvormen?
In de online cursus Grammatica voor NT2-docenten staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.