Wat zijn bijwoorden?
Bijwoorden zijn een grote, diverse categorie woorden. Ze geven meer informatie over een gezegde, een bepaling of een hele zin. Bijwoorden kunnen zelf een bijwoordelijke bepaling zijn (bijvoorbeeld van frequentie of hoedanigheid), maar ze kunnen ook een graadaanduider of kwantificeerder zijn bij een bijvoeglijk naamwoord (zoals erg in een erg mooie film). De internationale term voor bijwoord is adverbium.
Vorm van bijwoorden
Over het algemeen kunnen bijwoorden niet van vorm veranderen, maar daar zijn wel uitzonderingen op, in zinnen als een hele fijne vakantie. Verder zijn er voorzetselbijwoorden. Dat is bijvoorbeeld het voorzetsel van een scheidbaar werkwoord of het naamwoordelijk deel van het gezegde in een zin als Is de nieuwe film van Tom Cruise al uit? Ook voorzetsels die een plaats aangeven, kun je bijwoord noemen. Denk dan aan De slaapkamers zijn boven, De map ligt onder in de la.
Betekenis van bijwoorden
Bijwoorden kunnen verschillende betekenissen hebben. De belangrijkste categorieën zijn:
- bijwoorden van plaats of richting: hier, daar, nergens, linksaf
- bijwoorden van tijd: morgen, gisteren, binnenkort, zojuist, toen
- bijwoorden van frequentie: soms, vaak, telkens
- bijwoorden van graad: nogal, erg, hartstikke
- kwantificerende bijwoorden: helemaal, nauwelijks, al, juist
- bijwoorden van hoedanigheid; hoe, anders, graag
- bijwoorden van modaliteit: misschien, helaas, inderdaad
- oordeelspartikels: ook, zelfs, toch, maar, nou, eens
- bijwoord van ontkenning: niet (geen is een telwoord)
- voegwoordelijke bijwoorden: immers, bovendien, echter
Daarnaast zijn er ook nog bijwoorden die verwijzen naar bijvoorbeeld een plaats of tijdstip (zoals hier of ooit). Deze kun je indelen in categorieën die lijken op die van de voornaamwoorden.
- aanwijzende bijwoorden: hier, daar, toen, dan
- onbepaalde bijwoorden: ergens, nergens, ooit, altijd
- vragende bijwoorden: waar, wanneer, hoe
- betrekkelijke bijwoorden: waar, vanwaar
Tot slot is ook het woord er een bijwoord. Veel informatie daarover vind je in de lestips over er.
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
Sommige woorden kunnen zowel bijwoord als bijvoeglijk naamwoord zijn. Vergelijk bijvoorbeeld:
- Hij hoorde een harde knal.
- Wij reden heel hard.
Er zijn ook boeken die hard in beide gevallen bijvoeglijk naamwoord noemen. Het verschil is voor NT2-cursisten niet zo van belang, dus je kunt daarin je methode volgen. Belangrijk is wel om te weten dat in het tweede gebruik, hard (en vergelijkbare woorden) nooit een buigings-e kan krijgen, maar wel trappen van vergelijking.
Plaats in de zin
Waar bijwoorden in de zin staan, hangt af van de functie die ze in de zin hebben. Ze kunnen bijna altijd op de eerste zinsplaats komen. maar ook in het midden van de zin. Daarnaast is vooral de plaats en volgorde van de oordeelspartikels lastig. Zie ook de tips over ook en maar, eens en even.
Oefenen in de les
Het is niet echt nodig om de bijwoorden als aparte groep te behandelen, omdat het zo’n diverse groep is. Wel kan het zinvol zijn om eens te oefenen met bijvoorbeeld verschillende woorden van frequentie, maar dan gaat het vooral om de betekenis van de woorden. Met ontkenningen, ook en de oordeelspartikels moet je ook apart oefenen, omdat het gebruik en de plaatsing daarvan voor veel cursisten lastig zijn. Ook is het op hogere niveaus goed om je cursisten uit te dagen om langere zinnen met meerdere bepalingen erin te maken.
Het kan handig zijn als je cursisten de term bijwoord (of adverbium) kennen, maar het is niet noodzakelijk. Vaak kun je ook een omschrijving van de functie gebruiken of gewoon het woord benoemen in de zin waar je het over hebt.