Wat zijn telwoorden?
De telwoorden zijn een vrij duidelijk afgebakende groep woorden, die het aantal of het rangnummer ergens van benoemen. De internationale term is numeralia (enkelvoud: numerale). Er zijn hoofdtelwoorden (cardinalia) en rangtelwoorden (ordinalia). Een tweede onderscheid is dat tussen bepaalde en onbepaalde telwoorden.
Hoofdtelwoorden
De bepaalde hoofdtelwoorden zijn alle getallen als een, twee, vijftig, enz en het woord beide. Ook de woorden miljoen, miljard en biljoen rekenen we vaak tot de telwoorden, hoewel het eigenlijk zelfstandige naamwoorden zijn. Bij getallen tussen 21 en 100 komt er altijd en tussen de eenheden en tientallen (vierendertig, vijfenveertig). Bij getallen boven de 100 is het toevoegen van en mogelijk, maar niet verplicht. Honderdendertien en honderddertien zijn dus beide juist. Hoe hoger het getal, hoe ongewoner het toevoegen van en is.
Er zijn twee onbepaalde hoofdtelwoorden: veel en weinig. Deze gedragen zich in veel opzichten als bijvoeglijke naamwoorden: ze kunnen een buigings-e krijgen en er zijn trappen van vergelijking. Woorden als sommige, enkele, verschillende enz. die ook hoeveelheden aangeven, worden meestal onbepaalde voornaamwoorden genoemd.
Hoofdtelwoorden combineer je vaak met een zelfstandig naamwoord. Bij het getal een staat dat in het enkelvoud, maar verder altijd in het meervoud: nul boeken, één kind, vijf telefoons. Ook in het enkelvoud staan zelfstandige naamwoorden die een afmeting, gewicht of bedrag aangeven of bijvoorbeeld de woorden procent, maal, keer en man. Tijdsaanduidingen zijn meestal in het meervoud, met uitzondering van jaar, uur en kwartier.
Rangtelwoorden
De bepaalde rangtelwoorden zijn afgeleid van hoofdtelwoorden met het achtervoegsel -de of -ste, behalve bij een en drie die als rangtelwoorden eerste en derde hebben. Onbepaalde rangtelwoorden zijn woorden als middelste, laatste, hoeveelste. Zowel bepaalde als onbepaalde rangtelwoorden kunnen niet-zelfstandig en zelfstandig voorkomen.
- Hij is vijfde geworden.
- Het proefwerk gaat over het derde hoofdstuk.
- Dit is al de zoveelste keer dat ik je dat vraag!
Spelling
Bij de spelling van de telwoorden zijn enkele bijzonderheden. Tot duizend schrijf je ze als één woord, eventueel met trema om de lettergrepen te verduidelijken: tweeëndertig, driehonderdtwaalf. Na duizend komt een spatie, miljoen en miljard zijn losse woorden. Meer hierover kun je vinden op de website van Onze Taal.
Oefenen in de les
Beginners moeten natuurlijk vooral eerst leren tellen. Lastig is daarbij vaak de volgorde van onze getallen: we zeggen eerst de eenheden en dan de tientallen. Een bingo is natuurlijk een leuke oefenvorm, maar de cursisten iets op een bepaalde bladzijde in het boek laten opzoeken werkt ook. Het is vooral een kwestie van regelmatig herhalen totdat de vormen goed ingeslepen zijn. Besteed daarbij zowel aandacht aan het begrijpen als aan het zeggen van de cijfers.
Het is ook goed om aandacht te besteden aan de keuze tussen het hoofdtelwoord en het rangtelwoord. In het Nederlands gebruik je bij data bijvoorbeeld een hoofdtelwoord (7 oktober), maar in het Engels gebruik je daar juist een rangtelwoord. Maar als je de maand weglaat, gebruik je juist weer wel een rangtelwoord: Het is vandaag de negende.
Op hogere niveaus kun je eventueel aandacht besteden aan de spelling van de getallen, maar dat is lang niet altijd nodig. Het is immers niet iets wat heel vaak voorkomt.