Wat zijn omzetsels?
Omzetsels (of cirumposities) zijn een speciaal soort ‘adpositie’ – de groep woorden waar ook voor- en achterzetsels onder vallen. Voorbeelden van omzetsels zijn:
- Ze loopt onder de bomen door.
- Hij woont tussen ons in.
- We hebben door de jaren heen op veel plekken gewoond.
Uit de voorbeelden zie je denk ik al waar de naam vandaan komt: omzetsels bestaan uit twee woorden die om het woord waar ze bij horen (meestal een zelfstandig naamwoord) heen staan.
Soorten omzetsels
Veel omzetsels zijn een bepaling van plaats, richting of tijd, maar er is ook een groep die een minder duidelijke betekenis heeft.
Bepaling van plaats of richting
Deze worden ook wel ‘locatieve omzetsels’ genoemd. Tegen … aan en tussen … in geven in de volgende zinnen een plaats aan:
- Het bureau staat tegen de muur aan.
- Hij woont tussen ons in.
De meeste andere omzetsels drukken een pad aan waarlangs iets of iemand zich beweegt. Je kan daarbij de focus leggen op de start, de route of doel van het pad.
- De poes kwam onder de bank vandaan. (start van het pad)
- Ze loopt onder de bomen door. (route zelf)
- Wanneer ga je naar je ouders toe? (eind van het pad)
Bepaling van tijd
Veel van de omzetsels die een richting aangeven, kunnen dat ook doen in temporele zin. Dat wil zeggen: je kunt er tijd als een ‘route’ mee uitdrukken. Denk daarbij aan omzetsels als door … heen, buiten … om en tussen … door. Het gaat hierbij meestal om de route zelf, maar je kunt er ook het doel mee uitdrukken (zoals in tot nu toe).
- We hebben door de jaren heen op veel plekken gewoond.
- Je moet buiten de lessen om ook veel oefenen.
- We gingen tussen de vergaderingen door even naar buiten.
- Ze hebben tot nu toe niet veel van het boek begrepen.
Overige omzetsels
Er zijn drie omzetsels die geen plaats, richting of tijd uitdrukken: op … na, bij … na en bij … af. Van deze drie komt eigenlijk alleen op … na met enige regelmaat voor. Bij … na komt alleen voor in de vaste combinatie bij lange na. Bij … af komt bijvoorbeeld voor in de uitdrukkingen bij de beesten / konijnen / wilde spinnen af of in bij het belachelijke / naïeve / gênante af, maar in het laatste geval is op het … af veel gewoner. Kortom: alleen op … na is hier echt van belang.
- Op Anna na had iedereen het examen gehaald.
- Hij heeft op een paar kleine foutjes na een uitstekend rapport afgeleverd.
Verschil met voorzetsels
In sommige gevallen is er een duidelijk betekenisverschil tussen een zin met een voorzetsel en een met een omzetsel. Dat is vooral in combinaties met als tweede deel langs of om. Ook bij vandaan of uit kan het verschil heel duidelijk zijn. Maar bij de combinatie uit … vandaan is het verschil met alleen uit juist heel klein:
- Hij kwam uit het water vandaan.
- Hij kwam uit het water.
- Hij kwam het water uit.
Ook bij tussen … in en tegen … aan is het verschil vaak klein. De positiebepaling lijkt bij tussen … in wat preciezer te zijn dan bij alleen tussen.
Overzicht
In de ANS staat een mooi overzicht van de omzetsels en hun betekenis.
Op zoek naar werkvormen?
In de e-learning Grammatica voor NT2-docenten staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.