Ze duiken het water in

Waarom staat een voorzetsel soms ná een zelfstandig naamwoord?

Normaal gesproken staat een voorzetsel, zoals de naam al zegt, vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: de boeken staan in de kast, de computer staat op het bureau. Maar in sommige zinnen staat het na het zelfstandig naamwoord: ze duiken het water in. Wanneer gebeurt dat?

Achtervoegsel

Een voorzetsel dat ná het zelfstandig naamwoord staat waar het bij hoort, noem je officieel een achtervoegsel of postpositie. Als overkoepelende term voor deze groep (die ook nog omzetsels bevat) is adpositie. Zo’n achtervoegsel geeft meestal een richting aan, maar soms ook een plaats of tijd.

Achtervoegsel van richting

  • Ze duiken het water in.
  • De leerlingen kwamen pratend het lokaal binnen.

Achtervoegsel van plaats

  • Het is in spits altijd heel druk, dus ik zorg ervoor dat ik voor die tijd al de stad uit ben.
  • Verder het bos in vind je een prachtige waterval.

Achtervoegsel van tijd

  • Hij loopt de hele dag door te zingen.
  • Ze werkten dag in dag uit om de deadline te halen.

Verschil met voorvoegsel

In sommige zinnen lijken beide volgordes mogelijk, maar dan is er wel een betekenisverschil. Het voorzetsel geeft alleen een locatie aan, terwijl bij het achtervoegsel dan altijd sprake is van een richting. Dat verschil is soms maar klein.

  • Ik loop elke ochtend even in het bos.
  • Ik loop elke ochtend even het bos in.
  • De spelers kwamen enthousiast het veld op.
  • Na de wedstrijd bleven de spelers nog lang op het veld.

Achtervoegsel of scheidbaar werkwoord?

In sommige zinnen is niet zonder meer duidelijk of je te maken hebt met een achterzetsel of met een scheidbaar werkwoord. Schrijf je We aarzelen altijd even voor het water in duiken of We aarzelen altijd even voor het water induiken? Dat hangt van je interpretatie af. Je kunt in deze zin het water in als richtingsbepaling opvatten en voor de eerste spelling kiezen, maar je kunt ook beredeneren dat induiken een scheidbaar werkwoord is. Onze Taal heeft een voorkeur voor de interpretatie, maar in de Dikke Van Dale staan vergelijkbare combinaties vaak als één woord. Erg groot is het verschil in elk geval niet.

Oefenen in de les

Het is voor cursisten belangrijk om het verschil in betekenis te begrijpen tussen voor- en achterzetsels. Die kun je uitleggen aan de hand van voorbeelden. Geef er eerst zelf een paar en laat dan je cursisten vergelijkbare combinaties bedenken. Laat deze uiteraard ook in zinnen gebruiken. Dit werkt bijvoorbeeld goed met wat ingewikkeldere routebeschrijvingen (Je moet de tweede straat in rijden, Loop de gang door, enz.), maar je kunt ook andere scenario’s gebruiken of gewoon losse zinnen laten maken. Of geen een aantal zinnen en laat de cursisten (aan elkaar) uitleggen wat het verschil in betekenis is.

Als het gaat om het spellingprobleem met een volgend werkwoord, kun je het beste een keuze maken (kijk eventueel even wat de methode die je gebruikt doet, als dit daarin voorkomt) en die volgen. Leg wel uit dat de andere schrijfwijze ook voorkomt en dat het niet zo heel veel uitmaakt welke je kiest.

Meer taal?

De nieuwsbrief voor NT2-docenten verschijnt elke week: zo krijg je elke week een nieuwe lestip! In de maandelijkse nieuwsbrief van AV Taaltraining lees je alles over mijn andere activiteiten.

Naam(Vereist)
Welke nieuwsbrieven wil je krijgen?(Vereist)
Algemene Voorwaarden en Privacybeleid(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.