Waar moet een goede instructie aan voldoen?
Een van de doelen die je met een tekst kunt hebben, is ‘activeren‘: je lezer gaat iets doen na het lezen van je tekst. Een activerende tekst is bijvoorbeeld een instructie, waarin je uitlegt hoe iemand iets moet doen.Â
Bij het schrijven van een instructie is het van belang dat je de stappen die de lezer moet zetten duidelijk opschrijft. Je moet dus kiezen voor woorden die je lezer begrijpt (vermijd vaktaal als die niet bekend is bij de lezer) en je zinnen moeten goed te begrijpen zijn. Ook moet je volledig zijn. Als een handeling voor jou heel vanzelfsprekend is, sla je makkelijk stappen over in de beschrijving. Maar een lezer is niet zo vertrouwd met de handeling, en dan kan het makkelijk mis gaan. Kies ook het juiste taalgebruik: in instructies gebruik je vaak de gebiedende wijs. Ook het nummeren van de stappen kan je lezer helpen.
Een logische volgorde
Zorg ook voor een logische volgorde; een zin als ‘Draai de kraan open nadat je er een bakje onder hebt gezet om het water op te vangen’ is niet handig geformuleerd. Makkelijker is natuurlijk: ‘Zet een bakje onder de kraan om het water op te vangen en draai daarna de kraan open.’ Nog duidelijker: ‘1. Pak een bakje. 2. Zet het bakje onder de kraan. 3. Draai de kraan open.’
Oefenen in de les
Een goede instructie schrijven is een oefening voor wat hogere niveaus, B1 of hoger, zou ik zeggen (cursisten die bijna op B1 zitten, lukt het misschien ook wel). Je kunt je cursisten opdracht geven om de stappen van een handeling op te schrijven. Dat kan iets simpels zijn als ‘koffie zetten’, maar het kan ook lastiger, bijvoorbeeld ‘een dvd-speler aansluiten op de televisie’. Je kunt ook aansluiten bij het werk van je cursisten, of ze vragen zelf een onderwerp aan te dragen.
Als je kiest voor algemene opdrachten, is het leuk om na te denken over instructies die cursisten ook werkelijk kunnen uitvoeren (thuis of in de les). Je kunt dan na het schrijven de teksten laten uitwisselen en ze elkaars instructies laten uitvoeren. Geef daarbij duidelijk de opdracht dat ze alleen maar mogen doen wat er in de instructie staat. Als je dit thuis laat doen, kun je vragen of ze een filmpje willen maken van de uitvoering, maar je kunt ze ook vragen om op te schrijven wat er goed ging en wat niet, of welke instructies onduidelijk waren. Bespreek die feedback duidelijk, en trek er met elkaar algemene conclusies uit. Vervolgens kunnen de schrijvers de feedback gebruiken om hun tekst te verduidelijken. Die herschreven versies kun je als docent eventueel nog van feedback voorzien, waarbij je bijvoorbeeld ook taal- en spelfouten aangeeft (al kun je er ook best voor kiezen om alleen naar de inhoud te kijken)