Zijn er regels voor de keuze tussen ei en ij?
De klank [ei] kun je op twee manieren schrijven: ei en ij. Er lijken weinig regels te zijn voor de keuze tussen deze spellingen, maar er zijn wel wat handvatten te geven.
Geschiedenis
Dat we twee spellingen hebben voor de klank [ei] heeft een historische reden; in de Middeleeuwen werden deze klanken verschillend uitgesproken. De lange ij is een verlengde i. Die werd eerst als ii geschreven, maar de tweede i werd vaak verlengd tot een j, om duidelijker te maken dat het niet om een u ging (de puntjes werden vaak weggelaten in de Middeleeuwse handschriften). In de zestiende eeuw veranderde de uitspraak van [ie] naar [ei].
De korte ei komt van de verlengde e voor de uitgang -nd (bijvoorbeeld in eind), de Germaanse combinaties -egi (waarin later de g is weggevallen: vergelijk het Nederlandse zeil en het Duitse Segel) of ai (heide naast het Gotische haidi). De uitspraak van deze klank was eerst [ee], later [ai] en nog weer later [ei] (en tegenwoordig weer vaak [ai]).
Regels
Er zijn geen heel vaste regels voor de keuze tussen ij en ei, maar de herkomst van de klanken speelt nog steeds een rol. Ik geef enkele vuistregels.
Met een lange ij
- Veel woorden die in dialecten met een [ie] worden uitgesproken, zijn met de lange ij: mijn (mien), tijd (tied), wijf (wief);
- Veel sterke werkwoorden die in de verleden tijd een ee hebben: lijden – leed – geleden; prijzen – prees – geprezen;
- Woorden die zijn afgeleid van Franse woorden y/i: stijl (van style), tapijt (van tapis);
- De achtervoegsels -lijk, -(d)ij en -(d)erij: heerlijk, maatschappij, bakkerij.
Met een korte ei
- De achtervoegsels -erlei, -heid, en –(i)teit: allerlei, zekerheid, nationaliteit;
- Woorden die zijn afgeleid van Franse woorden met ai: trein (van train);
- Veel zwakke werkwoorden: leiden – leidde – geleid.
Oefenen in de les
Op de regels die ik hierboven gaf zijn helaas (veel) uitzonderingen. Op basisscholen valt dit daarom in de categorie ‘weetwoorden’, en wordt er apart mee geoefend om per woord aan te leren wat de juiste spelling is. Volwassenen worden natuurlijk vaak geholpen door de spellingcontrole, maar je kunt er toch voor kiezen om ermee te oefenen. Afhankelijk van je groep kun je gebruik maken van bovengenoemde vuistregels – of daar een keuze uit maken. Heb je mensen die Frans spreken in je groep, dan kun je verwijzen naar de parallel met woorden uit die taal. De spelling van de achtervoegsels kun je benoemen als je toch aandacht besteedt aan die achtervoegsels.
Als je apart wilt oefenen met de ij en ei, dan kun je natuurlijk een dictee gebruiken, maar als je cursisten hebt die moeite hebben met lezen en schrijven, kun je ook eerst kaartjes maken met een aantal woorden, en die laten sorteren op ei of ij, en daarna pas oefenen met schrijven. Je kunt dat af en toe terug laten komen; begin met hoogfrequente woorden, en voeg daar later andere woorden aan toe.
Overzicht
In het e-boek 20 handige lijstjes vind je een overzicht (en dus nog 19 andere handige lijstjes!) Je kunt het via de knop hieronder kopen. Als je een workshop bij me volgt, krijg je het e-boek gratis bij het online lesmateriaal.