Hoe werkt ’t kofschip eigenlijk?
Er zijn verschillende ezelsbruggetjes in omloop die je kunt gebruiken bij de uitleg van de werkwoordspelling: ’t kofschip, kofschiptaxietje, xtc-koffieshop en – in de NT2-wereld – soft ketchup zijn een paar voorbeelden. De overeenkomst tussen al deze woorden ken je misschien ook wel: de medeklinkers. Maar waarom nou juist deze? Daar is een heel simpele reden voor: de ch – f – k – p – s – t – x zijn de ‘stemloze’ medeklinkers. Dat wil zeggen dat je stembanden bij het uitspreken van die klanken niet meetrillen. Dat kun je voelen in het kuiltje onderaan je nek. Probeer het maar eens met de s en de z, bijvoorbeeld.
Stemloze en stemhebbende medeklinkers
In het Nederlands hebben klanken de neiging om zich aan elkaar aan te passen (een verschijnsel dat ‘assimilatie’ wordt genoemd). Dat kun je horen in de onvoltooid verleden tijd (het imperfectum): je zegt strafte en miste naast beloofde en reisde. Oftewel: je hebt twee stemloze of twee stemhebbende medeklinkers naast elkaar (beloofde en reisde spreek je uit met een v en een z – luister maar eens goed). Daaruit volgt dus dat je na de stemloze medeklinkers uit ’t kofschip in de verleden tijden een t krijgt, en na de overige stemhebbende medeklinkers een d.
Voor de volledigheid: bij het helemaal juist spellen van de verleden tijden spelen nog een paar spellingregels mee.
Op zoek naar werkvormen?
In de online cursus De NT2-docent als schrijftrainer staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.