Leestekens: aanhalingstekens

Het Nederlands kent enkele en dubbele aanhalingstekens. Afhankelijk van de instellingen op je computer (en soms het lettertype dat je gebruikt), kunnen die ‘recht’ en ‘krom’ zijn. Aanhalingstekens staan tegenwoordig altijd bovenaan de regel; in oude teksten kom je ook weleens lage aanhalingstekens tegen. Voor een aanhalingsteken openen en na een aanhalingsteken sluiten komt altijd een spatie.

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

Je gebruikt aanhalingstekens om tekst te markeren. Dat doe je in de volgende gevallen.

  • Bij een letterlijk citaat: Anna zei: “We gaan morgen naar Utrecht.”
  • Bij lijfspreuken en motto’s: ‘Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd’ was het motto van mijn vader.
  • Als je woorden in figuurlijke of ironische betekenis gebruikt: Aan zulke ‘vrienden’ heb je niet veel.
  • Bij onbekende (bijvoorbeeld anderstalige) of zelfbedachte woorden, de eerste keer dat je ze in een tekst gebruikt: Leerlingen houden nieuwe woorden bij in een ‘personal vocabulary list’.
  • Bij woorden in de zelfnoemfunctie (het woord verwijst dan naar zichzelf): Het woord ‘hoofdgerecht’ is voor veel cursisten moeilijk uit te spreken.
  • Bij titels van boeken, films, rubrieken, enz.: Heb jij ‘Titanic’ nooit gezien?

Bij de laatste drie gevallen kun je de tekst ook cursiveren. Let er zeker bij e-mails wel op dat dat alleen werkt als de tekst in html wordt verstuurd en ontvangen.

  • Leerlingen houden nieuwe woorden bij in een personal vocabulary list.
  • Het woord hoofdgerecht is voor veel cursisten moeilijk uit te spreken.
  • Heb jij Titanic nooit gezien?

Enkele of dubbele aanhalingstekens?

Het verschil tussen enkele en dubbele aanhalingstekens is niet zo groot. Meestal gebruiken we dubbele aanhalingstekens voor letterlijke citaten en enkele in de andere gevallen, maar er zijn ook veel mensen die bij citaten enkele aanhalingstekens gebruiken. Dat kun je dus zelf kiezen. Wees binnen één tekst wel consequent.

Combinatie met andere leestekens

De combinatie van aanhalingstekens en andere leestekens kan bij citaten soms lastig zijn. Als de zin eindigt met het citaat én je citeert een hele zin, dan komt de punt, het vraagteken of het uitroepteken binnen de aanhalingstekens. Er komt dan geen punt meer om de hele zin af te sluiten. Voor het citaat staat een dubbele punt. Als je maar een deel van een zin citeert, komt het leesteken ná het aanhalingsteken.

  • Anna zei: “We gaan morgen naar Utrecht.”
  • Anna vroeg: “Zullen we morgen naar Utrecht gaan?”
  • Simon schreeuwde: “We hebben gewonnen!”
  • Ilyas vond dat we ‘volgende keer voorzichter moeten zijn’.

Als je begint met het citaat, vervalt de punt, maar een vraagteken of uitroepteken blijft wel staan. Na het aanhalingsteken komt een komma (hoewel die bij vragen en uitroepen ook vaak wegblijft). Veel uitgeverijen hanteren de ELDA-regel: eerst leesteken, dan aanhalingsteken. Dat wil zeggen dat de komma altijd voor het aanhalingsteken komt.

  • “We gaan morgen naar Utrecht”, zei Anna.
  • “We gaan morgen naar Utrecht,” zei Anna. (ELDA)
  • “Zullen we morgen naar Utrecht gaan?”(,) vroeg Anna.
  • Zullen we morgen naar Utrecht gaan?,” vroeg Anna. (ELDA)
  • “We hebben gewonnen!”(,) schreeuwde Simon.
  • “We hebben gewonnen!,” schreeuwde Simon. (ELDA)

Op zoek naar werkvormen?

In de online cursus De NT2-docent als schrijftrainer staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.

Meer taal?

De nieuwsbrief voor NT2-docenten verschijnt elke week: zo krijg je elke week een nieuwe lestip! In de maandelijkse nieuwsbrief van AV Taaltraining lees je alles over mijn andere activiteiten.

Naam(Vereist)
Welke nieuwsbrieven wil je krijgen?(Vereist)
Algemene Voorwaarden en Privacybeleid(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.