Leestekens: de komma (algemene regels)

De komma is denk ik het moeilijkste leesteken om te leren gebruiken. Hij wordt in heel veel situaties gebruikt. De lestip over de komma splits ik dan ook op in drie delen. In deze tip lees je over het gebruik in het algemeen en bij bijvoeglijke naamwoorden, opsommingen en citaten. In andere lestips vind je informatie over het gebruik van de komma in samengestelde zinnen en in verschillende andere gevallen.

Algemeen gebruik

Er zijn twee belangrijke vuistregels voor het gebruiken van komma’s:

  • Je gebruikt een komma om de structuur van de zin te verduidelijken.
  • Je gebruikt een komma waar je een pauze in de zin laat vallen als je hem hardop uitspreekt.

Die eerste regel kun je verder toelichten met de andere regels die hieronder volgen. De tweede is vaak lastiger, zeker in het begin. Je kunt hem wel omgekeerd gebruiken: als een cursist een komma ziet, moet je (vaak) een korte pauze laten vallen. Ook gaat de zinsmelodie daar wat omhoog.

Tussen bijvoeglijke naamwoorden

Als voor een zelfstandig naamwoord meerdere bijvoeglijke naamwoorden staan, komt daar een komma tussen als de volgorde van de bijvoeglijke naamwoorden willekeurig is. Ze geven dan beide een eigenschap aan van het zelfstandig naamwoord. Na het laatste bijvoeglijk naamwoord staat geen komma.

  • We keken naar een interessante, korte documentaire.
  • Ik vond het een leerzame, leuke, interessante cursus.

Als de volgorde van de bijvoeglijke naamwoorden niet willekeurig is (bijvoorbeeld omdat één bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord een vaste combinatie zijn), komt er geen komma.

  • Zij is een goede maatschappelijk werkster.
  • Mijn vader is zijn oude gouden horloge kwijtgeraakt.

In opsommingen

In opsommingen in een lopende zin zet je komma’s tussen de delen van de opsomming. Voor het laatste deel van de opsomming gebruik je en. Meestal komt daar geen komma voor, maar als het duidelijker is, kan dat wel.

  • Ik heb in China, Taiwan en Japan gewoond.
  • In deze cursus leer je: naaipatronen nameten en aanpassen, de juiste stof voor je patroon kiezen, en je patroon overnemen op papier en stof.

Bij citaten

Als je zin begint met een citaat, komt na het aanhalingsteken een komma. Ook als je niet letterlijk citeert de inhoud van een gedachte weergeeft, zet je een komma.

  • ‘Hoe laat moeten we er zijn?’, vroeg Simon.
  • Het is belangrijk om duidelijk te zijn, vind ik.

Als je een citaat onderbreekt, kan de komma voor of na het aanhalingsteken komen. Wat juist is, hangt af van de geciteerde zin. Als je die onderbreekt op de plaats waar een komma staat, staat de komma voor het aanhalingsteken, anders niet. Er staat altijd een komma voor het aanhalingsteken waarmee het citaat weer verder gaat.

  • ‘Sander,’ vroeg zijn vader, ‘heb je zin om naar de bioscoop te gaan?’ (In ‘Sander, heb je zin om naar de bioscoop te gaan?’ staat ook een komma)
  • ‘Ik denk’, zei de manager, ‘dat we hier wel uitkomen.’ (In ‘Ik denk dat we hier wel uitkomen’ staat geen komma)

Op zoek naar werkvormen?

In de online cursus De NT2-docent als schrijftrainer staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.

Meer taal?

De nieuwsbrief voor NT2-docenten verschijnt elke week: zo krijg je elke week een nieuwe lestip! In de maandelijkse nieuwsbrief van AV Taaltraining lees je alles over mijn andere activiteiten.

Naam(Vereist)
Welke nieuwsbrieven wil je krijgen?(Vereist)
Algemene Voorwaarden en Privacybeleid(Vereist)
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.