Wanneer gebruik je een punt?
De punt gebruik je in verschillende gevallen. Over het algemeen is het gebruik ervan niet zo problematisch, maar in sommige gevallen wijkt het wellicht af van wat NT2-leerder gewend zijn.
Wel een punt
Een mededelende zin eindigt op een punt, ook bij een vraag in de indirecte rede, of als de zin eindigt met een e-mailadres of url. Na de punt komt een spatie. De volgende zin begint met een hoofdletter.
- We hebben gisteren een eind gewandeld.
- Hij vroeg waar we geweest waren.
- Meer informatie vindt u op de website grammaticavoornt2docenten.nl.
- Mijn e-mailadres is aleid@av-taaltraining.nl.
In sommige afkortingen staan ook punten. Dat is vooral het geval als je afkorting voluit uitspreekt, zoals bij Nederlandstalige academische titels (drs.) en afkortingen als a.u.b. Als je bij een naam alleen de voorletters schrijft, zet je na elke letter een punt. In dit geval staan er geen spaties na de punten: A.K. van de Vooren.
In cijferreeksen staat in de volgende gevallen een punt:
- als je niveaus wilt onderscheiden, bij de nummering van paragrafen: 6.4.3;
- als je getallen van vijf of meer cijfers schrijft, zet je punten waarmee je het getal in groepjes van drie verdeeld, geteld vanaf rechts: 12.345.678, € 35.604
- als je tijdstippen opschrijft: 10.30 uur
Geen punt
Er zijn ook situaties waarin je misschien wel een punt zou verwachten, maar die er niet hoort.
- als de zin eindigt op een afkorting: Het incident vond plaats op 3 december jl.
- in afkortingen die als gewoon woord functioneren: cd, ov, havo
- bij (internationale) symbolen: cm, km/h, GB
- bij internationale academische titels: MA, PhD
- in telefoonnummers en bankrekeningnummers; je scheidt de groepjes dan met een spatie: 06 – 12 34 56 78.
Op zoek naar werkvormen?
In de online cursus De NT2-docent als schrijftrainer staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.