Hoeveel feedback geef je op teksten van cursisten?
Docenten hebben vaak de neiging om alle fouten in een tekst aan te geven, maar dat is niet altijd effectief. In veel gevallen kun je beter selectiever te werk gaan.
Niet-selectieve feedback
Als je niet-selectieve feedback geeft, geef je zoals gezegd alle fouten en verbeterpunten in een tekst aan, zonder bijvoorbeeld rekening te houden met het niveau van de cursist. Dat kan leiden tot een tekst die rood ziet van de aantekeningen. Voor veel cursisten is dat heel demotiverend. Het kan zorgen voor een gevoel van ‘Ik kan het toch niet’. Cursisten zien bovendien door de bomen het bos niet meer en weten niet waar ze moeten beginnen met het verbeteren van een tekst.
Selectieve feedback
Vaak is het veel beter om selectief te zijn in je feedback. Bij een eerste of tweede versie van een tekst kijk je bijvoorbeeld met name naar de inhoud en structuur, en laat je taal- en spelfouten zitten. Die komen later in het schrijfproces. Vertel wel aan je cursisten dat je op deze manier feedback geeft; dan weten ze wat ze kunnen verwachten. Wat je ook kunt doen: laat je cursisten een of twee punten opnoemen waar ze feedback op willen. Op die manier maak je ze zelf ook meer verantwoordelijk voor hun schrijfproces, en krijg je inzicht in wat hun onzekerheden zijn, zodat je daar eventueel in de lessen meer aandacht aan kunt besteden.
Hou bij de feedback die je geeft ook altijd rekening met het niveau van de cursist. Richt je vooral op zaken die nog net een beetje moeilijk zijn – de zone van naaste ontwikkeling. En tot slot: feedback is niet alleen negatief, geef ook positieve feedback!
Tijdsbesparing
Een niet-onbelangrijk bijkomend voordeel van selectieve feedback is dat het je als docent veel tijd bespaart. Je hoeft immers niet op alle slakken zout te leggen, maar alleen op enkele punten van een tekst te letten. Over het algemeen gaat dat veel sneller.
Op zoek naar werkvormen?
In de online cursus De NT2-docent als schrijftrainer staat de informatie van deze website gegroepeerd op onderwerp. Bovendien staan bij elk onderwerp een of meer werkvormen uitgelegd – vaak met concrete oefeningen die je zó kunt overnemen.