Hoe kun je sinterklaasgedichten schrijven met NT2-cursisten?
Schrijfvaardigheid gaat vaak over zakelijke teksten schrijven, maar het is ontzettend leuk om af en toe juist ook creatieve oefeningen te doen met je cursisten. Sinterklaasgedichten schrijven is daar een uitstekend voorbeeld van. Hoe pak je dat aan?
Voor mij gaan taal en cultuur voor een groot deel samen, en ik vind het dan ook vanzelfsprekend om in mijn lessen ook aandacht te besteden aan cultuur. In november en december vertel ik dan ook over Sinterklaas, en hoe we dat vieren. Daarbij is natuurlijk aandacht voor specifieke lekkernijen (pepernoten, kruidnoten, chocoladeletters), maar ook voor de talige kant van de zaak: sinterklaasgedichten.
Typische kenmerken
Sinterklaasgedichten hebben een paar typische kenmerken: ten eerste is het belangrijk dat ze rijmen, wat in veel andere dichtsoorten niet per se het geval is (denk bijvoorbeeld aan het bekende elfje). Dat maakt ze best lastig, want je moet er een vrij grote woordenschat voor hebben. Het makkelijkst is dan ook een eenvoudig rijmschema: aa bb cc dd, enz. Ook schema’s als abba cddc of abab cdcd komen veel voor.
Over de inhoud is ook wat te zeggen. Je kunt het gedicht natuurlijk laten gaan over het bijgaande cadeau, maar vaak gaan gedichten ook over het karakter of de hobby’s van de ontvanger. In veel gezinnen is het daarbij gebruikelijk om elkaar een beetje te plagen. Op scholen, vanaf groep 5 trekken de meeste kinderen lootjes en maken ze een surprise en gedichtje voor elkaar, is het plagen meestal niet toegestaan.
Aanhef
Tot slot nog iets over de aanhef. Een sinterklaasgedicht begint meestal met Beste … of Lieve …, afhankelijk van de relatie tussen schrijver en lezer. Je ondertekent het nooit met je eigen naam, maar met Sint, Sinterklaas, Sint en Piet of een variatie daarop. Het is natuurlijk de bedoeling dat de ontvanger niet direct weet van wie het gedicht (en het cadeautje) is.
Oefenen in de les
Als je een groep sinterklaasgedichten wilt laten schrijven, is het handig om er eerst een paar met ze te lezen, zodat ze beter begrijpen wat de bedoeling is. Daarvoor kun je wellicht uit je eigen archief putten, maar er staan ook veel voorbeelden op internet. Zorg er wel voor dat de gedichten voor je cursisten te begrijpen zijn. Bekijk de gedichten met elkaar: waar gaan ze over? Wat is het rijmschema? Hoe lang zijn ze?
Vervolgens kun je zelf aan de slag gaan. Je kunt natuurlijk echt lootjes trekken – al zou ik niet zo snel met cadeautjes werken. Alleen een gedichtje voor elkaar schrijven is genoeg. Als je dit nog te moeilijk vindt, kun je ook als groep samen een gedicht maken. Jij geeft dan de eerste regel, en laat een rijmwoord bedenken. Afhankelijk van het niveau van de groep, kun je meer of minder sturen.
Als je je cursisten zelf gedichten laat maken, wijs ze dan vooral op het rijmwoordenboek dat online staat. Er bestaan natuurlijk ook allemaal sites waar je min of meer automatisch een gedicht kunt laten genereren, maar het is de vraag of dat is wat je wilt. Je kunt zulke sites natuurlijk wel gebruiken om je cursisten meer bekend te laten worden met het genre.