Wat zijn de regels voor het schrijven van de tussen-n?
In samenstellingen en afleidingen hoor je soms een tussenklank, die klinkt als [uh]. Soms schrijf je dan alleen een e en soms en. Dit verschijnsel heet ‘tussen-n’. Wat zijn de regels voor de spelling van deze klank, en hoe leer je die aan je cursisten?
De regels
Je schrijft en als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op en. Voorbeelden: boekenkast (het meervoud van boek is boeken) en pannenkoek (het meervoud van pan is pannen).
Als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat geen meervoud heeft, geen zelfstandig naamwoord is of twee meervoudsvormen heeft, schrijf je alleen een e. Voorbeelden: rijstebrij (rijst heeft geen meervoud), verrekijker (ver is een bijvoeglijk naamwoord), wiegelied (wieg komt het werkwoord wiegen), ziektekosten (ziekte heeft twee meervouden: ziektes en ziekten).
Uitzonderingen
Op de hoofdregel zijn een paar uitzonderingen, die het allemaal wat lastiger maken.
- Je schrijft e als het eerste deel van de samenstelling naar iets unieks verwijst. Dat gaat maar om een heel klein groepje woorden: zon, maan, hel en (onze)lievevrouw: zonnebril, maneschijn, hellevuur, Onze-Lieve-Vrouwekerk.
- Je schrijft e als het geheel een bijvoeglijk naamwoord is en het eerste deel een zelfstandig naamwoord met een versterkende betekenis. Ook dit is een beperkte groep: aap, beer, boord, pok, reus, reet, steek: apetrots, beresterk, reuzeleuk.
- Je schrijft e als het tweede deel van het woord -loos is, behalve als het eerste deel van het woord zelf als op een n eindigt: grenzeloos, vlekkeloos, gewetenloos.
Oefenen in de les
Voor NT2-cursisten zijn deze regels vaak niet zo makkelijk toe te passen, omdat ze niet altijd weten wat de meervoudsvorm van een woord is. Je kunt daar natuurlijk op oefenen – dat is hoe dan ook nuttig. Bij de woorden met twee meervoudsvormen gaat het vaak om woorden die op een stomme e (sjwa) eindigen: horloge, groente, lade, enz. Vaak is het misschien een kwestie van opzoeken. Dat kan goed op de website van Onze Taal, waar je ook kunt zoeken op het eerste deel van een woord. Dan zie je ook hoe je het in samenstellingen gebruikt. Let er daarbij wel op dat je soms ook ‘alternatief’ ziet staan; dat is een niet-officiële, maar wel veel voorkomende vorm. De officiële spelling is alleen verplicht in het onderwijs en bij de overheid.
Wijs je cursisten er ook op dat lezen erg nuttig is voor het inslijpen van de juiste spelling: je ziet dan steeds de goede vorm van woorden, waardoor je daaraan werkt. Ook de spellingcontrole is bij dit onderwerp redelijk betrouwbaar. Bij het lezen moeten cursisten er een beetje op letten dat ze geen heel oude teksten lezen: in 1995 is de regel voor de tussen-n grondig gewijzigd, en in 2005 zijn er nog kleine wijzigingen geweest.
Voor het oefenen kun je je natuurlijk woorddictees gebruiken. Je kunt ook een rendictee doen, waarbij je de groep in twee (of meer) teams verdeeld. Jij zegt een woord en uit elk team rent iemand naar het bord om het woord op te schrijven. Wie dat als eerste goed doet, wint een punt. Zorg ervoor dat iedereen aan de beurt komt. Een derde optie is een multiplechoicequiz, waarbij je cursisten laat kiezen tussen de vorm met en zonder n.