Hoe kun je het best naar jezelf verwijzen in een zakelijke tekst?
Hoe je als schrijver naar jezelf verwijst hangt vooral af van het soort tekst dat je schrijft: schrijf je een brief of e-mail, een advies, een scriptie? Bij elk soort tekst horen eigen conventies. Voor de duidelijkheid: ik heb het in alle gevallen om zakelijke teksten.
Brief en e-mail
In brieven en e-mails gebruik je meestal ik of wij. Daarbij kun je het volgende onderscheid hanteren: ik gebruik je voor alles waar jij verantwoordelijk voor bent, en wij als je namens de organisatie spreekt waar je voor werkt. Formuleringen als ondergetekende zijn overbodig omslachtig – en als je het mij vraagt, erg lelijk.
Columns en blogs
Columns en blogs zijn redelijk informele tekstsoorten. Daarin kun je prima af en toe ik of wij gebruiken – volgens dezelfde richtlijn als bij brieven en e-mails. Je laat dan meer jezelf zien als mens en schrijver. Dat geldt ook voor zakelijke blogs op de website van je bedrijf. Kijk wel uit voor overvloed: Nederlanders houden er niet van als mensen te veel over zichzelf praten.
Rapporten
Rapporten, memo’s en verslagen zijn er in vele soorten en maten. Of je daarin ik kunt gebruiken hangt bijvoorbeeld af van de omstandigheden. Heeft je directe leidinggevende je gevraagd om een advies te schrijven over de aanschaf van nieuwe software? Dan kun je rustig ik gebruiken: ‘Programma A sluit het best aan bij onze wensen. Ik adviseer dan ook om dat programma aan te schaffen.’ Maar als je een officieel adviesrapport schrijft voor een cliënt van je bedrijf, dan past ik niet zo goed – daardoor lijkt een advies al gauw te subjectief. Je kunt dan beter de naam van het bedrijf gebruiken, of een heel andere formulering. Dus niet ‘Ik adviseer u om voor oplossing X te kiezen’, maar ‘ XY Adviseurs adviseert u om voor oplossing X te kiezen’ of: ‘Oplossing X is in uw situatie de beste optie.’ In het voorwoord en een begeleidende brief kun je wel ik en wij gebruiken.
Scripties
In scripties en andere wetenschappelijke teksten is het gebruik van ik erg ongebruikelijk – niet helemaal terecht wat mij betreft. Meestal kiezen schrijvers van voor iets als de onderzoeker(s). De reden hiervoor is dat dit objectiever zou zijn. Dat argument gaat wat mij betreft niet per se op, maar het is in dit geval waarschijnlijk wijs om de conventies te volgen. Let er wel op dat het vermijden van ik al snel leidt tot teksten met veel passieve zinnen, en dat is ook niet wenselijk.
Oefenen in de les
Als je met gevorderde cursisten werkt, is het goed om dit onderwerp eens te behandelen. Dit soort conventies zijn erg cultuurgebonden. Interessant dus om te bespreken hoe dat er in verschillende landen aan toe gaat.
Vraag je cursisten eens om teksten uit hun vakgebied mee te nemen. Wat zien ze daarin over het verwijzen naar de schrijver? Natuurlijk kun je ze ook zelf (delen van) teksten laten schrijven, waarin je speciaal laat letten op dit aspect. Let bij het geven van feedback dan vooral op de objectiviteit. Dat is vaak een belangrijke reden om niet voor ik te kiezen. Niet elke tekst hoeft natuurlijk objectief te zijn.
Je kunt hier ook met je groep een gesprek over voeren als je opdracht geeft: wat voor tekst is dit? hoe objectief moet je zijn? welke woorden of formuleringen kun je gebruiken om naar jezelf te verwijzen, of hoe kun je zo’n verwijzing juist vermijden?