Tag: A1
Het werkwoord willen
Willen is een onregelmatig werkwoord, dat twee verleden tijden heeft. Wat moeten je cursisten weten over dit werkwoord?
Lees meer →
Spelling van getallen
Getallen tot duizend schrijf je als één woord, na het woord 'duizend' komt een spatie. 'Miljoen' heeft een spatie vóór en ná het woord.
Lees meer →
Woordsoorten: tussenwerpsel
Een tussenwerpsel is geen deel van een zin, maar kan wel de betekenis veranderen. Er zijn verschillende soorten tussenwerpsels.
Lees meer →
Deze broek is dezelfde / hetzelfde?
'Dezelfde' hoort bij de-woorden en 'hetzelfde' bij het-woorden, maar 'hetzelfde' gebruik je ook vaak zelfstandig.
Lees meer →
Het vraagwoord ‘waar’
Het vraagwoord 'waar' gebruik je niet alleen bij locaties, maar ook in combinatie met een vast voorzetsel. Dat is voor cursisten soms onverwacht.
Lees meer →
Spelling: au of ou?
Er zijn weinig regels voor de keuze tussen 'au' en 'ou' bij de spelling van woorden. Je kunt er natuurlijk wel mee oefenen, zodat je ...
Lees meer →
Welke klachten hebt / heeft u?
'Welke klachten hebt / heeft u?' De vormen 'u hebt' en 'u heeft' zijn beide goed, maar waarom eigenlijk?
Lees meer →
Graag – liever – het liefst
Het rijtje 'graag - liever - het liefst' is vaak lastig. Het zijn bijwoorden, die altijd een werkwoord bij zich nodig hebben: 'Mijn moeder kijkt ...
Lees meer →
Vraagwoorden
Het gebruik van vraagwoorden is niet altijd makkelijk, bijvoorbeeld in 'Welke vind jij het mooist?' of 'Waar denk je aan?'
Lees meer →
Grammatica per niveau
Welke onderwerpen bied je op welk niveau aan? Ik heb een overzicht gemaakt dat je gratis kunt downloaden.
Lees meer →