Tag: B1
Iets grappigs
De s achter het bijvoeglijk naamwoord in 'iets grappigs' is een oude naamvalsvorm. Die kom je nu en dan nog tegen in het Nederlands.
Lees meer →
Het werkwoord ‘zijn’
Het werkwoord 'zijn' kun je op veel verschillende manieren gebruiken. Een overzicht van de betekenissen van dit woord.
Lees meer →
Spelling: ‘pannenkoek’ of ‘pannekoek’?
Is het 'pannenkoek' of 'pannekoek'? Oftewel: wat zijn de regels voor het schrijven van samentellingen? Lees het in deze lestip.
Lees meer →
Spelling: au of ou?
Er zijn weinig regels voor de keuze tussen 'au' en 'ou' bij de spelling van woorden. Je kunt er natuurlijk wel mee oefenen, zodat je ...
Lees meer →
‘Naar school’ of ‘naar de school’?
Na een voorzetsel staat vaak geen lidwoord, vooral in vaste combinaties. Maar om welke combinaties gaat het dan?
Lees meer →
Gebruik van positiewerkwoorden
De positiewerkwoorden liggen, zitten, staan en hangen zijn vaak lastig. Hoe gebruik je ze precies? En wat zijn hun actieve tegenhangers?
Lees meer →
Presens, ‘aan het’ en positiewerkwoorden
Wanneer gebruik je presens, 'aan het' + infinitief of een positiewerkwoord, bijvoorbeeld om te zeggen dat je nadenkt?
Lees meer →
Het verdwijnende woordgeslacht
Het woordgeslacht is in het Nederlands steeds verder aan het verdwijnen. Wat leer je je cursisten dan over verwijswoorden?
Lees meer →
Graag – liever – het liefst
Het rijtje 'graag - liever - het liefst' is vaak lastig. Het zijn bijwoorden, die altijd een werkwoord bij zich nodig hebben: 'Mijn moeder kijkt ...
Lees meer →
‘Dan’, ’toen’ en ‘daarna’
De woorden 'dan', 'toen' en 'daarna' kunnen heel verwarrend zijn. Wanneer gebruik je nou welk woord?
Lees meer →