Tag: C1
Een betere plek is er niet
'Er is geen betere plek' en 'Een betere plek is er niet' zijn beide juist, maar hoe zit dat met de ontkenning? Waarom in het ...
Lees meer →
Ik kan niet / geen koffie( )zetten
Samengestelde werkwoorden ontken je soms met 'niet' en soms met 'geen'. Welk woord juist is, wisselt per geval. Er zijn geen vaste regels voor te ...
Lees meer →
Ik herinner het me goed
Het voornaamwoord 'het' kan vóór het wederkerend voornaamwoord staan in een zin als 'Ik herinner het me goed.'
Lees meer →
Zulke of zo’n video?
Zulk(e) gebruik je bij meervouden en niet-telbare woorden. In andere gevallen gebruik je zo'n.
Lees meer →
Als jullie dat leuk lijkt …
In sommige zinnen met inversie of bijzinnen staat het onderwerp later in de zin dan je zou verwachten. In welke gevallen is dat mogelijk?
Lees meer →
Iets grappigs
De s achter het bijvoeglijk naamwoord in 'iets grappigs' is een oude naamvalsvorm. Die kom je nu en dan nog tegen in het Nederlands.
Lees meer →
Die keer dat we naar Parijs gingen
In 'Die keer dat we naar Parijs gingen' is 'dat' een voegwoord en geen voornaamwoord. Dat komt in meer zinnen voor.
Lees meer →
Spelling: au of ou?
Er zijn weinig regels voor de keuze tussen 'au' en 'ou' bij de spelling van woorden. Je kunt er natuurlijk wel mee oefenen, zodat je ...
Lees meer →
Het verdwijnende woordgeslacht
Het woordgeslacht is in het Nederlands steeds verder aan het verdwijnen. Wat leer je je cursisten dan over verwijswoorden?
Lees meer →
Enkelvoud of meervoud: procent, een van de, drie op de vijf enz.
Of je bij percentages en hoeveelheden een enkelvoud of meervoud gebruikt, hangt af van de precieze constructie van de zin.
Lees meer →