Tag: C1
Iets grappigs
De s achter het bijvoeglijk naamwoord in 'iets grappigs' is een oude naamvalsvorm. Die kom je nu en dan nog tegen in het Nederlands.
Lees meer →
Die keer dat we naar Parijs gingen
In 'Die keer dat we naar Parijs gingen' is 'dat' een voegwoord en geen voornaamwoord. Dat komt in meer zinnen voor.
Lees meer →
Spelling: au of ou?
Er zijn weinig regels voor de keuze tussen 'au' en 'ou' bij de spelling van woorden. Je kunt er natuurlijk wel mee oefenen, zodat je ...
Lees meer →
Het verdwijnende woordgeslacht
Het woordgeslacht is in het Nederlands steeds verder aan het verdwijnen. Wat leer je je cursisten dan over verwijswoorden?
Lees meer →
Enkelvoud of meervoud: procent, een van de, drie op de vijf enz.
Of je bij percentages en hoeveelheden een enkelvoud of meervoud gebruikt, hangt af van de precieze constructie van de zin.
Lees meer →
Dit is de hunne
Het bijvoeglijk naamwoord komt ook zelfstandig voor, in zinnen als 'Onze auto is ouder dan de hunne'. Deze vorm eindigt als op een 'e' en ...
Lees meer →
Grammatica per niveau
Welke onderwerpen bied je op welk niveau aan? Ik heb een overzicht gemaakt dat je gratis kunt downloaden.
Lees meer →
Leestekens: streepjes
Er zijn veel soorten streepjes: gedachtestreepjes, weglatingsstreepjes, koppeltekens, afbreekstreepjes en streepjes in getallen. Zijn die lang of kort? En hoe zit het met spaties?
Lees meer →
Leestekens: aanhalingstekens
Aanhalingstekens gebruik je onder meer bij letterlijke citaten, maar ook bij onbekende of ironisch gebruikte woorden. Je kunt meestal zowel enkele als dubbele aanhalingstekens gebruiken.
Lees meer →
Leestekens: haakjes
Haakjes gebruik je meestal om extra informatie op te nemen. Voor een haakjes openen en na een haakje sluiten komt een spatie.
Lees meer →