Tag: spelling
Verkleinvormen: boom – boompje
Van veel zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinvorm maken door -je, -tje, -kje, -pje of -etje achter de basisvorm te zetten.
Enkele of enkelen?
Je schrijft ‘enkelen’ met een n als het naar mensen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt. ‘Enkele’ is juist andere gevallen.
Spelling van bijvoeglijke naamwoorden
De spelling van het bijvoeglijk naamwoord is vaak lastig. Het toevoegen van een e heeft ook gevolgen voor eerdere lettergrepen.
Spelling: ei of ij?
Er zijn geen heel vaste regels voor de keuze tussen ij en ei, maar de herkomst van de klanken speelt nog steeds een rol.
Werkwoordspelling
Er zijn verschillende ezelsbruggetjes in omloop die je kunt gebruiken bij de uitleg van de werkwoordspelling: ’t kofschip, kofschiptaxietje, xtc-koffieshop en – in de NT2-wereld – soft ketchup zijn een paar voorbeelden.
Gebruik van het trema
Het trema gebruik je om twee klinkers van elkaar te scheiden als ze bij verschillende lettergrepen horen, zoals in ‘sleeën’.
Leestekens: de apostrof
De apostrof geeft vaak aan dat er iets is weggelaten, of hij heeft informatie over de uitspraak van een woord. Je gebruikt hem onder meer in verklein- en bezitsvormen.
Spelling van woorden met b-p, d-t, v-f en z-s
De spelling van woorden met b-p, d-t, v-f en z-s is vaak lastig voor NT2-cursisten. Lees hier waarom we bijvoorbeeld ‘hond’ schrijven en niet ‘hont’.
Korte uitleg van de werkwoordspelling
Het blijft lastig, d’s en t’s. Hier vind je een korte uitleg van de werkwoordspelling met speciale aandacht voor NT2-leerders.
Wat zijn samenstellingen?
Voor NT2-cursisten is het handig om iets over samenstellingen te weten, omdat ze dan makkelijker het juiste lidwoord en de betekenis kunnen bepalen.