Tag: werkwoord
Presens, ‘aan het’ en positiewerkwoorden
Wanneer gebruik je presens, 'aan het' + infinitief of een positiewerkwoord, bijvoorbeeld om te zeggen dat je nadenkt?
Lees meer →
Enkelvoud of meervoud: procent, een van de, drie op de vijf enz.
Of je bij percentages en hoeveelheden een enkelvoud of meervoud gebruikt, hangt af van de precieze constructie van de zin.
Lees meer →
Welke klachten hebt / heeft u?
'Welke klachten hebt / heeft u?' De vormen 'u hebt' en 'u heeft' zijn beide goed, maar waarom eigenlijk?
Lees meer →
Het plusquamperfectum
Het plusquamperfectum, of de voltooid verleden tijd, gebruik je om over een verder verleden te praten of over een niet-werkelijkheid.
Lees meer →
Woordsoorten: het werkwoord
Werkwoorden zijn woorden die een handeling, proces of toestand uitdrukken. Ze hebben verschillende vormen, functies en vervoegingen.
Lees meer →
Je kunt / kan daar heerlijk wandelen
Je kunt en je kan zijn beide juist, maar je kunt is iets formeler. Een vergelijkbaar onderscheid geldt voor je zult - je zal en
Lees meer →
Imperatief van scheidbare werkwoorden
Scheidbare werkwoorden kun je ook in een imperatief gebruiken. Je met het werkwoord dan splitsen.
Lees meer →
Betekenis van ‘zouden’
Zouden is de verleden tijd van zullen, maar de betekenis is heel anders. Vaak zit er iets van onzekerheid of niet-werkelijkheid in.
Lees meer →
Het pakket opgestuurd had gekregen
In welke volgorde zet je de werkwoorden aan het eind van een zin? Dat hangt af van de vorm en functie van de werkwoorden.
Lees meer →
Betekenis van ‘zullen’ in het presens
De betekenis van 'zullen' in presens is niet zo duidelijk. Je kunt het werkwoord op vijf verschillende manieren gebruiken.
Lees meer →