Tag: woordkeuze
Welke klachten hebt / heeft u?
‘Welke klachten hebt / heeft u?’ De vormen ‘u hebt’ en ‘u heeft’ zijn beide goed, maar waarom eigenlijk?
Graag – liever – het liefst
Het rijtje ‘graag – liever – het liefst’ is vaak lastig. Het zijn bijwoorden, die altijd een werkwoord bij zich nodig hebben: ‘Mijn moeder kijkt graag naar horrorfilms.’
‘Dan’, ’toen’ en ‘daarna’
De woorden ‘dan’, ’toen’ en ‘daarna’ kunnen heel verwarrend zijn. Wanneer gebruik je nou welk woord?
Woordsoorten: het voorzetsel
Voorzetsels geven vaak een locatie of tijd aan, maar kunnen ook vagere betekenissen hebben. Sommige kunnen ook als achterzetsel gebruikt worden. De betekenis verandert dan licht.
Woordsoorten: het voornaamwoord
Voornaamwoorden zijn een grote groep woorden die allemaal verwijzen naar een persoon of zaak. Er zijn veel verschillende voornaamwoorden.
‘Heel’ of ‘veel’ anders?
Meestal is ‘heel’ anders juist. ‘Heel’ is een bijwoord dat je met een stellende trap of een bijvoeglijk naamwoord combineert. ‘Veel’ combineer je met een vergrotende trap of met ’te’.
We nodigden hen / hun uit voor het eten?
‘We nodigden hen uit voor het eten’ is juist. Meer over het gebruik van hen en hun lees je in deze lestip.
Gebruik van ‘jouw’, ‘jou’, ‘jij’ en ‘je’
Het gebruik van de woorden ‘jouw’, ‘jou’, ‘jij’ en ‘je’ is vaak lastig. Welke vorm je gebruikt hangt af van grammaticale functie en nadruk.
U of zich?
In veel zinnen kun je zowel u als zich als wederkerend voornaamwoord gebruiken, maar soms is er een voorkeur voor een van beide vormen.
Zich of zichzelf?
Bij verplicht wederkerende werkwoorden gebruik je meestal ‘zich’ bij toevallig wederkerende werkwoorden ‘zichzelf’.