Tag: woordvorm
Woordsoorten: het telwoord
Telwoorden kun je onderverdelen in hoofdtelwoorden en rangtelwoorden. De vorm en betekenis daarvan verschillen natuurlijk.
Woordsoorten: het bijvoeglijk naamwoord
In ‘een rode theepot’ is ‘rode’ een bijvoeglijk naamwoord net als ‘rood’ in ‘De theepot is rood’. Hoe kun je het bijvoeglijk naamwoord precies gebruiken?
Woordsoorten: het zelfstandig naamwoord
Zelfstandige naamwoorden gebruik je om mensen, dieren en dingen mee te benoemen. Wat moeten cursisten allemaal over deze woordsoort weten?
Woordsoorten: het werkwoord
Werkwoorden zijn woorden die een handeling, proces of toestand uitdrukken. Ze hebben verschillende vormen, functies en vervoegingen.
Verkleinvormen: boom – boompje
Van veel zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinvorm maken door -je, -tje, -kje, -pje of -etje achter de basisvorm te zetten.
Buigings-e: uitzonderingen
De buigings-e is voor NT2-cursisten heel lastig, en de uitzonderingen zijn nog moeilijker. Welke uitzonderingen zijn er zoal?
Een ‘heel’ of ‘hele’ fijne vakantie?
Zeg je ‘heel’ of ‘hele’ in ‘Ik had een … fijne vakantie? Het kan allebei, vooral in informeel taalgebruik.
De ‘e’ bij de overtreffende trap
Wanneer komt er een e bij de overtreffende trap? Zeg je ‘Rome is op zijn mooist’ of ‘Rome is op zijn mooiste’?
Voor- en achtervoegsels
Met voorvoegsels en achtervoegsels kun je woorden van elkaar afleiden. De betekenis is dan deels voorspelbaar.
Trappen van vergelijking
De trappen van vergelijking zijn over het algemeen niet zo moeilijk te leren, maar er zijn een paar onregelmatigheden.