Tag: zinsbouw
Zij heeft van de zon liggen genieten
De werkwoorden hangen, liggen, zitten, staan en lopen combineer je in het presens met 'te', maar in het perfectum niet altijd. Het perfectum heeft meestal ...
Lees meer →
Een betere plek is er niet
'Er is geen betere plek' en 'Een betere plek is er niet' zijn beide juist, maar hoe zit dat met de ontkenning? Waarom in het ...
Lees meer →
Ik kan niet / geen koffie( )zetten
Samengestelde werkwoorden ontken je soms met 'niet' en soms met 'geen'. Welk woord juist is, wisselt per geval. Er zijn geen vaste regels voor te ...
Lees meer →
Wiens of van wie?
'Wiens' kan een betrekkelijk of vragend voornaamwoord zijn. Wanneer gebruik je het precies? En hoe kan je het vervangen door 'van wie'?
Lees meer →
Hij heeft wel benen, maar geen lijf
Het woordje 'wel' is vaak, maar niet altijd, de tegenhanger van 'niet' of 'geen. Maar hoe kun je het nog meer gebruiken? En waar staat ...
Lees meer →
Ik ben ermee bezig / er bezig mee?
Waarom is 'Ik ben er bezig' mee niet juist en 'Zij is er trots op'? De plaats van het voorzetsel bij deze woorden is niet ...
Lees meer →
Het werkwoord ‘zijn’
Het werkwoord 'zijn' kun je op veel verschillende manieren gebruiken. Een overzicht van de betekenissen van dit woord.
Lees meer →
‘Naar school’ of ‘naar de school’?
Na een voorzetsel staat vaak geen lidwoord, vooral in vaste combinaties. Maar om welke combinaties gaat het dan?
Lees meer →
Presens, ‘aan het’ en positiewerkwoorden
Wanneer gebruik je presens, 'aan het' + infinitief of een positiewerkwoord, bijvoorbeeld om te zeggen dat je nadenkt?
Lees meer →
Enkelvoud of meervoud: procent, een van de, drie op de vijf enz.
Of je bij percentages en hoeveelheden een enkelvoud of meervoud gebruikt, hangt af van de precieze constructie van de zin.
Lees meer →