Tag: zinsbouw
‘Dan’, ’toen’ en ‘daarna’
De woorden ‘dan’, ’toen’ en ‘daarna’ kunnen heel verwarrend zijn. Wanneer gebruik je nou welk woord?
Dit is de hunne
Het bijvoeglijk naamwoord komt ook zelfstandig voor, in zinnen als ‘Onze auto is ouder dan de hunne’. Deze vorm eindigt als op een ‘e’ en wordt gecombineerd met een lidwoord.
Vraagwoorden
Het gebruik van vraagwoorden is niet altijd makkelijk, bijvoorbeeld in ‘Welke vind jij het mooist?’ of ‘Waar denk je aan?’
Vervangende infinitief
Sommige zinnen hebben in de voltooide tijd geen voltooid deelwoord, maar twee infinitieven. Dat heet de vervangende infinitief.
Leestekens: haakjes
Haakjes gebruik je meestal om extra informatie op te nemen. Voor een haakjes openen en na een haakje sluiten komt een spatie.
Leestekens: de puntkomma
Een puntkomma gebruik je in opsommingen en tussen twee hoofdzinnen. Vooral dat laatste gebruik is vaak lastig.
Leestekens: de komma (verschillende gevallen)
Komma’s maken vaak de structuur van de zin duidelijk, bijvoorbeeld bij bijstellingen, tussenwerpels en aansprekingen. Ook in getallen staat soms een komma.
Leestekens: de komma in samengestelde zinnen
In samengestelde zinnen helpt een komma vaak om de structuur van de zin duidelijk te maken. Tussen hoofdzin en bijzin staat meestal een komma.
Leestekens: de komma (algemene regels)
Een komma geeft vaak aan dat er een pauze is in de zin. Ook zet je een komma tussen bijvoeglijke naamwoorden, in opsommingen en bij citaten.
Leestekens: dubbele punt
Een dubbele punt gebruik je aan het begin van een opsomming of een citaat, maar ook bij verklaringen en toelichtingen. Na een dubbele punt komt meestal een kleine letter.